Zijn de dagen van de vaste muziekprogrammeur geteld en is de toekomst aan het ‘mobiele collectief’? Zijn onvrede met het aanbod en drang naar muzikale vernieuwing de enige drijfveren? Of is een teken des neoliberale tijds?* Gonzo (circus) zoekt mobiele collectieven op, zoals het Mechelse In Utero, dat in november 2015 haar eerste concert organiseerde.
In Utero bestaat uit Tinne Vandersmissen, Karolien van Humbeeck en Lien Peters – de laatste twee zijn ook pr-medewerker voor AB (Brussel). Ze voelden terecht aan dat er in Mechelen ruimte was naast populaire initiatieven zoals Mec, Dijlefeesten, Maanrock en het jazzaanbod van KC Nona. Het collectief heeft op zeer korte tijd een trouwe en groeiende fanbasis uitgebouwd met zogenaamde ‘ruigere’ concerten. Naar schatting komt circa 90% van het publiek uit Mechelen zelf. Die bezoekers staan ook open voor ‘onherbergzame’ locaties zoals Kamikazeclub. Dat was aanvankelijk niet de bedoeling: In Utero wilde de muziek weer naar de binnenstad brengen waar het aanbod ‘braaf’ is. Maar juist daar zijn locaties voor ‘luide, vuige’ muziek niet evident: ook donkere, groezelige kelders hebben buren.
Tot nu toe ging In Utero nog niet in gesprek met de stad Mechelen over een eigen locatie, noch over hoe ze kunnen bijdragen aan een vrijer creatief klimaat in de een beetje aangeharkte stad. Maar ze zijn best ambitieus en willen zelfbedruipend worden. Naast sponsoring en subsidies willen ze met hun netwerk en fijne neus een naam als (gast)programmeur neerzetten. Ook dromen ze van een vaste locatie en een stadsfestival, gelijkend op het Utrechtse Le Guess Who?. Op die manier zou In Utero een day job kunnen worden. Voorlopig blijft het echter bij kleinschalige samenwerkingen op vrijwilligersbasis.
‘Ovulaire maansprong’, ‘worp’, ‘baar-moeder’, ‘koppig’, ‘op het scherp van de schede’ en ‘In Utero’: uit het professionele persbericht en specifieke vormgeving was meteen duidelijk dat het initiatief uitgaat van vrouwen. Of ze niet bang zijn om met dit woordgebruik minder of zelfs niet serieus genomen te worden? Daarover hebben ze nog niet nagedacht, en vooralsnog hebben ze geen negatieve reacties ontvangen. Ook is het een vorm van zelfrelativering. Het drietal kent elkaar al lang, ging vaak met z’n drieën naar concerten, en op zatte avonden schuwden ze de schunnige praat niet. Als je daar niet tegen kan: pech.
Toch waken ze ervoor hun plaats op te eisen; des te meer omdat ze zich ervan bewust zijn dat vrouwelijke muziekprogrammeurs op één hand te tellen zijn en vrouwelijke muzikanten nog steeds moeten knokken voor optredens. Of is dat openlijke discriminatie gaat en hebben ze dit zelf al ervaren? Nee, maar de ervaring als co-programmeur leert dat elk voorstel van een vrouw wordt gedubbelcheckt en vaak extra moet worden beargumenteerd. In zo’n omgeving moet je mondig durven zijn, en dat is niet iedereen. Bovendien is de programmeurjob door de lange uren niet gemakkelijk te combineren met een gezinsleven. Ter illustratie: Liens baby zet rond 22:00 een luide keel op tijdens ons skype-interview.
Zelf kiezen ze in de eerste plaats bands die ze goed vinden, maar bij ‘gelijke geschiktheid’ krijgen vrouwen de voorkeur. Keuzes maken gaat vooral op gevoel. Met de keuze voor Cocaine Piss en Glücks – beide met een frontvrouw – pakte dat alvast succesvol uit. Cocaine Piss wordt nu overal geboekt, na een drukbezocht In Utero-optreden. Hun ultieme droom? Lien antwoordt: ‘Mechelen, stad in vrouwenhanden!’
Wordt fan van In Utero Concerts op facebook.