Het Brusselse centrum Q-02 is een werkplaats voor experimentele hedendaagse muziek en klankkunst. In december organiseerde het een ‘Winter School 2014’ met als thema interpretaties. Het was meteen de aanleiding om een boek te lanceren met 22 bijdragen rond de vragen: wat is interpretatie en hoe wordt ermee omgegaan?
Wie die vragen beantwoord hoopt te zien na 125 pagina’s, komt bedrogen uit. Meer nog, heel wat auteurs lijken de vraag niet eens te beroeren, van sommige stukken tekst of beeld is het gissen waar ze vandaan komen of waar ze naartoe willen. Niettemin zijn een aantal bijdragen interessant om bij stil te staan. Het interview met videokunstenaar en filmmaakster Camille Henrot bijvoorbeeld. Henrot beschrijft het montageproces in twee stappen. De eerste is “het maniakale moment waarop de ambities excessief zijn en het rouwen omdat je afstand moet doen van mogelijkheden, de realiteit en zijn grenzen respecteren”. Vervolgens komt “het principe van de final cause, de bezorgdheid van de artiest om het idee aan te passen aan de sociale standaarden en verwachtingen van het publiek”. “Als de laatste stap te sterk is, kan het werk te formeel worden, maar als hij te zwak is, kan het obscuur, onleesbaar of obsceen zijn”, aldus Henrot. Daarmee wijst ze op de moeilijke, maar noodzakelijke balans tussen interne en externe overwegingen.
framing
Mooi is ook het concept ‘white noise’ of ‘Rauschen’, dat bij Peter Ablinger aan bod komt. “De totaliteit van geluid”, vergelijkbaar met wit licht dat alle kleuren in zich draagt. “Rauschen is dus maximale dichtheid, maximale informatie. Maar het is ook het omgekeerde: geen informatie, maximale overtolligheid”. Het is een spiegel, een wit scherm, waarop we onze verbeelding projecteren, in tegenstelling tot stilte. Joanna Bailie, die net als Ablinger componist is, schreef een essay dat in dezelfde richting gaat, ze onderzoekt field recordings. Dankzij ‘4’33”’ van John Cage werd de luisterervaring opengebroken naar niet-muzikale en niet-intentionele geluiden. Maar wat is de rol van de kunstenaar nog in dat nu grenzeloze domein? Welke rol speelt muziek dan nog? Bailie vindt ‘framing’ cruciaal, ze definieert het als “de quasialchemische handeling van niet-kunst uit het echte leven te transformeren tot kunst, door het in een artistieke context te plaatsen of het simpelweg op een andere manier te zien of horen”. Zo kan de componist geluid bevriezen, waardoor er een sound science fiction ontstaat, zoals ook fotografie een ogenblik in een moment verandert.
potloodvegen
Christopher Cox van zijn kant voegde een filosofische benadering van het werk en zijn interpretatie toe. Moderne Europese werken uit de “hoge kunsten” zijn ongewoon vaststaand en stabiel, argumenteert Cox, daardoor hebben we een realistische benadering van wat het werk is, namelijk een oertekst die juist gelezen moet worden. Daartegenover staat een constructivistische kijk, die zegt dat interpretatie altijd een transformatie is en de oertekst niet bestaat. Onterecht plaatsen we het product boven het proces, het abstracte boven het concrete, het objectieve boven het subjectieve (bijvoorbeeld de partituur boven de uitvoering), zo vindt Cox, en is de uitvoerder als zelfstandige creatieve kunstenaar aan opwaardering toe.
In het boek worden de tekstfragmenten aangevuld met beeldende elementen. Meest opmerkelijk is ‘on shade’ van componiste Catherine Lamb. Potloodvegen verbeelden de intensiteit en densiteit van tonen, het is een incidenteel geval van een alternatief notatiesysteem dat de kern van een muziekstuk lijkt te kunnen vatten.
lastig
‘Interpretations.’ is een publicatie die ingebed is in een proces en een logica van een artistieke organisatie. Een nieuwe lezer heeft het lastig om de beelden en teksten te situeren, waardoor een flink deel van hun betekenis verborgen blijft. De titel biedt slechts gedeeltelijk houvast; vaak lijkt de tegenstelling te liggen tussen klassiek neergeschreven muziek en ‘Echtzeitmusik’ of instant composing, maar evengoed tussen oude en nieuwe vormen van componeren, soms gaat het niet eens over muziek.