Makkers, staakt uw wild geraas! Tinnitus is hot!

Voor en tegen tinnitus

Oorsuizen is van alle tijden. Vaak klinkt het als de branding. Soms is het alsof er dag en nacht een Japanse noise-artiest in je kop zit. Dat is geen pretje! Je kan er daarom, net als Frank Rothkamm, maar beter muziek van maken, vindt Harold Schellinx.

Oorsuizen is van alle tijden. Vaak klinkt het als de branding. Soms is het alsof er dag en nacht een Japanse noise-artiest in je kop zit. Dat is geen pretje! Je kan er daarom, net als Frank Rothkamm, maar beter muziek van maken, vindt Harold Schellinx.

Ik durf er een mooi centje om te verwedden dat vrijwel iedereen die regelmatig de Gonzo (circus) ter hand neemt, meer dan eens met suizende oren van het op een al dan niet gedenkwaardige avond in een concertzaal of club ten gehore gebrachte in bed heeft liggen nagenieten. In de meeste gevallen is dat van tijdelijke aard. De ghost drone in je hoofd wordt geleidelijk aan zachter en zachter, om ten slotte helemaal te verdwijnen. Je weet niet beter. Maar een aanzienlijk deel van de bevolking gaat constant met een suizend oor of twee door het leven. Zo’n fantoomgeluid, dat plotseling opdoemt en dan niet meer weg wil, heeft een naam die de meesten wel zullen kennen: tinnitus, het Latijnse woord voor gerinkel: tinnitus aurium, gerinkel in de oren.
Schattingen van het aantal tinnituslijders lopen sterk uiteen. Google spuugt getallen als 50 miljoen Amerikanen (dat is ongeveer 15%), 5 miljoen Britten (zo’n 8%) en tussen de 10 en 30% van de Nederlanders. Iets van 1 op de 10 westerlingen is de meest genoemde ratio. Het is natuurlijk moeilijk schatten. De ene tinnitus is ook de andere niet. Oren suizen in veel gradaties en soorten. De belangrijkste overeenkomst tussen al die tinniti is dat het altijd je heel eigen, verborgen en individuele suizen is. Niemand anders kan het horen.

Hel van geluid
Voor sommigen is de tinnitus ondraaglijk. Dan kan je moeilijk nog van ruisen, piepen of rinkelen spreken, maar leeft iemand dag en nacht in een hel van geluid waar nooit meer een eind aan komt. Gaby Olthuys bijvoorbeeld, een Nederlandse vrouw van middelbare leeftijd die begin 2014 voor euthanasie koos en die ook kreeg omdat leven door een combinatie van extreme tinnitus en hyperacusis (het ervaren van alledaags geluid als veel te hard en in haar geval ook extreem pijnlijk) onmogelijk was geworden. In een interview dat postuum door de NCRV werd uitgezonden, omschreef Gaby haar tinnitus als het snerpen van metaal op metaal (denk aan een remmende trein op rails), samen met een lage brom, een constante ratel en een ruisen als van boombladeren in de wind, maar dan met een hogere frequentie. “Alsof je 24 uur per dag, 7 dagen in de week, met je nagels over een schoolbord gaat …”
Specialisten van velerlei pluimage bakkeleien er nog steeds over of het wellicht niet een aanval van extreme tinnitus met hyperacusis is geweest die Vincent van Gogh ertoe dreef om zijn oor af te snijden. Maar over het feit dat naast de steeds erger wordende doofheid het vooral ook de razende on-muziek in zijn hoofd was die Ludwig van Beethoven op het randje van suïcide bracht, kan geen twijfel bestaan. In 1801, hij is dan 31, schreef hij in een brief aan een vriend hoe sommige geluiden (geschreeuw bijvoorbeeld) voor hem niet meer te harden waren, terwijl hij toch de afgelopen drie jaar steeds minder was gaan horen. Het ging allemaal samen met wat onmiskenbaar een tinnitus was: ”Meine Ohren, die sausen und brausen Tag und Nacht fort”, verzuchtte Ludwig vertwijfeld.

Subjectieve tinnitus
In sommige gevallen is er, letterlijk, een oor-zaak voor de tinnitus. Hij kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van het spontane en onregelmatige samentrekken van spiertjes in het middenoor. Zulke vormen van tinnitus worden objectief genoemd. Vaak is daar wel wat aan te doen. Maar de meeste tinnitus is subjectief. Dat geluid zit niet in je oren. Subjectieve tinnitus zit in je hoofd. Meestal – maar niet altijd – is subjectieve tinnitus het gevolg van gehoorschade. Het is de chronische variant van het acute oorsuizen na een concert of een avondje stappen.
Onze hersenen verwerken geluid in de zogenaamde auditieve cortex of gehoorschors. Dat zijn twee gebieden in die grijze weke massa. Eentje zit aan de linkerkant, en eentje ligt er rechts. De representatie van geluid in onze gehoorschors is tonotoop. Het is een frequentieatlas, iets als een toetsenbord, of beter: als een touch screen interface voor een elektronisch muziekinstrument, waarop je van links naar rechts van laag naar hoog kunt glijden. Waarom is onduidelijk, maar misschien heeft het te maken met het feit dat ook de haarcellen die in ons binnenoor de geluiden opvangen, op zo’n manier zijn georganiseerd. Zelfs heel lichte gehoorschade – veroorzaakt door hard geluid, door medicijnen, door ziekte of gewoon omdat je een dagje ouder wordt – heeft tot gevolg dat die gehoorschors minder geluid te verwerken krijgt. Moderne theorieën over het hoe en wat van tinnitus gaan ervan uit dat als er van de kant van het oor geen of minder signaal in een bepaald frequentiebereik binnenkomt, de betreffende zenuwcellen in de gehoorschors overactief worden en op een ongereguleerde manier met elkaar beginnen te kwetteren. En dat is dan die subjectieve tinnitus. Er komt geen trillende luchtkolom meer aan te pas. Het is een horen achter je oren. Het zit letterlijk in je hoofd. En na een tijdje houdt het nooit meer op.

Bloemen en kaartjes
Tinnitus is zeker geen typisch muzikantenkwaaltje. Toch heeft een behoorlijk deel van mijn musicerende vriendenkring er in meer of mindere mate last van. Voor wie regelmatig tussen zware versterkers in een zaal zit of op een podium staat, is gehoorschade nu eenmaal een risico van het vak. De waslijst van oudere en jongere rockrotten met tinnitus die je in een klik en een zucht bij elkaar googelt, zal dan ook niemand verbazen. Zelf heb ik het ook. Of het van te veel, te lang en te hard geluid komt of misschien van heel iets anders, dat weet ik niet. Wel is het een feit dat ik met mijn linkeroor veel minder hoor dan met mijn rechter. Mijn tinnitus zit dan ook overwegend aan die linkerkant. Maar bloemen, kaartjes en sinaasappels hoeven niet, hoor! Mijn tinnitus is een zachte, vrij hoge en gekleurde ruis die ik meestal vergeet. Omdat hij verdrinkt in al het dagelijkse geluid dat me omgeeft. En als het stil is, ’s avonds in bed in het donker, dan lig ik er vaak naar te luisteren. Het heeft iets van een kabbelende bergbeek of de branding van een verre zee. Heel af en toe, op willekeurige momenten, komt daar een sinusachtige toon van ongeveer 2335 Hz bij. Die zwelt majestueus aan uit de diepte van de ruis om vervolgens een paar minuten lang op een relatief hoog volume met iets van een flange of phasing effect te onduleren. Dan verdwijnt hij weer. Het is mijn heel eigen, onhoorbare minimal ambient, zonder begin en zonder einde. Veel wat er elders in het genre te beleven valt, kan er een puntje aan zuigen.

Je eigen demonen
Je wenst het natuurlijk alleen je ergste vijand toe, dat hij voor de rest van zijn leven dag en nacht met het geluid van een jengelende cirkelzaag in zijn kop mag lopen. Maar aan de andere kant, voor mij als speculatief muzikant, is al die onhoorbare fantoommuziek zonder begin, zonder einde en zonder aanwijsbare akoestische bron ongewoon fascinerend. Dag en nacht luisteren naar het gekwetter van je eigen neuronen. Dag en nacht leven in het aangezicht van je eigen demonen. Is dat niet de ultieme speculatieve partituur? Kan je het nog universeler én individueler bedenken?
Middeleeuwse beschrijvingen van tinnitus refereren bijna vanzelfsprekend vaak aan de duivel, aan hekserij of goddelijk gefluister. Ook dat onze favoriete Griekse filosofen van tinnitus spraken als van de muziek en het geruis van de kosmos, lijkt voor de hand te liggen – hoewel ik voor die bewering niet zo een, twee, drie een betrouwbare bron kan vinden. Ze wisten in ieder geval wel hoe je een niet al te schrijnende tinnitus kon ontkrachten. Nummertje negen in boek XXXII (Oorproblemen) van de aan Aristoteles toegeschreven Problemata stelt de vraag waarom het gezoem in je oren lijkt te verdwijnen zodra je er een ander geluid tegenover stelt. Is dat soms omdat het hardere geluid het zachtere verdrijft? Over het ja of nee laten de ouwe Grieken ons in het ongewisse, maar het maskeren van chronisch oorsuizen met vergelijkbare, ietsje hardere, externe geluiden is ook vandaag nog de meest gangbare therapie. Tinnitus against tinnitus, zeg maar.

Tegentonen
Tinnitus is hot. Steeds meer mensen hebben er last van, of denken dat ze er last van hebben. Maar er is niks dat echt helpt. Met een recente webapp kun je voor een schrikbarend hoog bedrag per jaar je tinnitusfrequenties uit je favoriete mp3’s laten filteren. Daar kun je dan de hele dag naar luisteren; je tinnitus vult de gaten in het geluidsspectrum. Het idee is waarschijnlijk dat dan na verloop van tijd de overactieve zenuwcellen weer in de pas gaan lopen. Maar of het ook werkt? Voor nog veel meer geld kan je terecht in gespecialiseerde klinieken die, met meer of minder wetenschappelijke backing, claimen dat ze de verwarde neuronen in je auditieve cortex zodanig kunnen moduleren dat ze weer tot rust komen. En dat heb ik het maar even niet over alle therapeuten, healers en new age-goeroes die ook tegen tinnitus natuurlijk graag een duit in het zakje zullen doen. Voor de zelfhelpers is er een heel scala aan prijzige cd’s te koop die, à la Aristoteles, meestal een hoop ruis laten horen van het soort waar jij de hele dag mee rondloopt. Het leukste in die hoek (en helemaal gratis) zijn de geluidstherapieën die je op YouTube kan vinden en die je 10 uur lang onafgebroken naar een ruisende waterval, naar een douche in een badkuip, regen op een gammel dakje, winterse winden of een elektrische haardroger laten luisteren. Of waar het 8 uur lang klinkt alsof je in een Boeing of (sterker nog) een B-17 bommenwerper zit.
Maar het beste lijkt me toch om gewoon speculatief muzikant te worden en je eigen tinnitusmuziek te maken. Want jij weet als geen ander hoe die klinken moet.

Wiener Process
Neem bijvoorbeeld Frank Rothkamm, een van oorsprong Duitse maar in Los Angeles gebaseerde speculatieve denker, elektronisch componist en muzikant die een kleine vijf jaar geleden door tinnitus werd overvallen. Op een goeie (nou ja) ochtend werd Frank wakker met een hoge doordringende piep in zijn kop, die, je raadt het al, vervolgens niet meer weg wou. De sonore weerslag van de kruistocht die volgde om die piep het hoofd te kunnen bieden is Wiener Process. In fysieke vorm is dat een setje van 24 cd’s, ieder met een lengte van precies een uur, verpakt in een doorzichtige box. Het Franse Baskaru label bracht het kleinood uit in een oplage van 24 exemplaren, maar je kan het boeltje ook als een digitale audiostream of download krijgen.
Met al die mooie nieuwe technologie die ons ter beschikking staat, is het een fluitje van een cent om de eindeloze, tijdloze, virtuele tinnitusmuziek in al die hoofden te spiegelen in fysieke tegentonen die net zo eindeloos en tijdloos zijn. Zo is Nine Beet Stretch, de eindeloze loop van de tot 24 uur opgerekte negende symfonie die al ruim tien jaar onafgebroken online te horen is, in wezen natuurlijk gewoon Beethovens tinnitus.
Rothkamms Wiener Process – zo heet in de kansrekening het stochastische model van Brownse beweging, naar Norbert Wiener, de grondlegger van de cybernetica – is niet echt een 24-uurs stuk. Met uitzondering van het laatste (een field recording) is elk van de 24 stukken een random proces dat – in theorie – muziek genereert zonder echt begin en zonder einde door – in theorie – eindeloos te variëren binnen een meestal heel klein setje van sonore ingrediënten. Dat kan op een cd natuurlijk niet. Je kan het schijfje wel op repeat zetten, maar dan is ieder volgend uur gewoon hetzelfde als het vorige, hoe ‘random’ zo’n uur oorspronkelijk ook mag zijn geweest.
Maar goed, dat is een detail.

Omgevallen boekenkast
Het Wiener Process begint met een paar uur gekleurde ruis (pink noise). Daar lijkt de muziek in de box het meest op mijn eigen tinnitus. Geleidelijk verandert die ruis van karakter, er duiken golven en variaties op, het geheel transformeert richting branding. Dan komt er toon bij, richting het zesde uur, een uur van zachte, trage, golvende minimale elektronische ambient, waarbij alleen mijn eigen linkeroor nog lijkt te ruisen. De uren die volgen zijn weliswaar ook steeds weer anders, maar ze hebben vooral toch iets van de elektronische random en seriële experimenten zoals die veertig, vijftig jaar geleden en vogue waren. Regelmatig waan ik me terug in de analoge elektronische studio of achter de terminal van de kast van een PDP-computer bij Sonologie op de Plompetorengracht in Utrecht.
Onprettig zijn ze geen van allen, die Wieneruren. Ik moet bekennen dat ik er zelfs graag en relatief veel naar luister. Maar ik bedoel maar. Naar eigen zeggen heeft Rothkamm elk van de 24 stukken zelf gebruikt als tinnitusmaskering, in zijn – vergeefse – queeste naar een remedie voor zijn kwaal. Als het waar is, heeft het iets heroïsch, zij het natuurlijk in de zin van een Don Quichot. Het is zonde dat het ons vervolgens allemaal verkocht moet worden als de ontdekking van een nieuwe wetenschappelijke methode, psychostochastiek, en een revolutionair nieuw concept, dat van ‘muziek zonder tijd.’ Ja, mijn grootje! Rothkamms eigen tekst, die het allemaal zou moeten verantwoorden, is een soort omgevallen boekenkast, waarin alle usual suspects in een chaotische woordenbrei willekeurig hun koppen opsteken: Einstein, relativiteit, het Higgs-boson, Schrödinger, kwantummechanica, randomness, Hume, Kant, causaliteit, Heidegger … Alle speculatie ten spijt: daar ben ik tegen.

Voor tinnitus
Maar ik ben vóór tinnitus. Of preciezer: ik ben voor tinnitusmuziek. Tinnitus is hot. Je zou het haast jammer gaan vinden wanneer je er nog geen last van hebt. In dat geval is de Wick in Brooklyn misschien een tip. Daar ging afgelopen oktober onder de noemer ‘Tinnitus’ een nieuwe serie concerten van start met op het podium, achter een tafel of geknield op de vloer tussen het publiek, uitsluitend makers van extreem geluid. Ik heb me laten vertellen dat je er onder de bezoekers ook Björk tegen het lijf kan lopen. Ik bedoel maar. En in de stilte van de pauzes tussen de sets hoef je niet bang te zijn dat je eigen tinnitus ineens de kop opsteekt. Want dan speelt er, à la Aristoteles, door de luidsprekers enkel en alleen pink noise.
Zelf heb ik ook plannen. Ik denk aan een tenhoorstelling. Een selecte groep van muzikanten die aan tinnitus lijden, krijgt de opdracht om de eigen tinnitus te verklanken, waarbij het natuurlijk aan de curator is om te zorgen voor een coherent, maar toch zo breed en gevarieerd mogelijk totaalbeeld. In een mooie lege ruimte krijgt elk van die tinniti dan een kastje waar je er, met koptelefoon, van kan gaan zitten genieten. Ter lering en vermaak. En om met eigen oren te kunnen horen wat je zoal mist.
Want tinnitus – zei ik het al? – tinnitus is hot!

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!