Geen triestige liedjes, zegt Stephen Duffy, frontman van The Lilac Time. Tja, wat moeten we daar nu mee als we de tien liedjes aan ons horen voorbijgaan? Triest klinken ze, melancholie roepen ze op, en een kerstsfeer hier en daar. We horen bijna in elk liedje het woord ‘Christmas’ passeren, of toch in een paar waardoor we het in de rest menen te horen. Het zou een ingetogen plaat kunnen zijn voor een winterse dag in de aanloop naar de geboorte van Jezus. Duffy was in 1979 een van de medeoprichters van Duran Duran. Met schoolvriend John Taylor richtte hij die band op, zong en baste en hield het voor bekeken net voor de grote doorbraak. Hij ging nadien eigengereid zijn eigen muzikale weg, hij had verschillende, onbekend gebleven bands, maakte soloplaten en werkte samen met Robbie Williams en Steven Page (Barenaked Ladies). In 1986 formeerde hij samen met zijn broer Nick The Lilac Time. Alternatieve folkrock en een bandnaam ontleend aan Nick Drake’s ‘River Man’ leverde bescheiden indiesucces op. Jaren voordat Belle And Sebastian en The Kings Of Convenience ontstonden, maakten de Duffy’s akoestisch getinte bloemetjespop overgoten met een overdaad aan tristesse. Inmiddels is The Lilac Time een complete Duffy-familie, met de toevoeging van aangetrouwde dame Claire en Melvin Duffy. Veel is er in de tussentijd niet veranderd. De liedjes worden nog steeds gedragen door mooi gespeelde op akoestische leest geschoeide melodieën waarop Claire en Stephen naar hartenlust mogen mijmeren over de bloemetjes en de bijtjes. ‘No Sad Songs’ bevat degelijke huiskamerpop die niet mikt op het grote succes maar gewoon pure eerlijkheid uitstraalt.