De eerste tonen van openingsnummer ‘Delicate Madness’ doen ons meteen opkijken en net iets aandachtiger luisteren dan gewoonlijk. We menen enige verwantschap te horen met de Japanse postrockers Mono. Met een artiestennaam als Takaakira “Taka” Goto zou dat natuurlijk kunnen, en kijk, het wereldwijde informatieplatform geeft ons gelijk. Mono ontstond in 1999 en maakte sindsdien een handvol platen vol behoorlijk stevige postrock in de lijn van Mogwai en Explosions In The Sky. Met het verstrijken van de jaren hoefde het niet steeds zo uitbundig, al blijft dat relatief. Op het meest recente werk, ‘The Last Dawn/Rays Of Darkness’, prijken namelijk stukken die tot het stevigste behoren dat ze ooit inblikten. En toch doet deze muziek, die iets rustiger van aard is, onmiddellijk denken aan de manier waarop Mono nummers in elkaar zet. Goto maakte deze opnames al in 2003, maar durfde ze toen niet op de wereld los te laten. Aangevuld met de fixatie op en het succes van de moederband deed hem toen besluiten de plaat in de ijskast te zetten. Ondertussen heeft hij een aantal filmscores gemaakt (‘Snow Angels’ uit 2007, ‘God’s Children’ uit 2010) en werkte ook Mono voor onder meer de legendarische animator Koji Morimoto (‘Akira’). Deze evolutie heeft Goto voldoende vertrouwen gegeven om deze plaat, zeven heerlijke stukken instrumentale soundscapes annex postrockers, op de wereld los te laten. Het zou een filmscore kunnen zijn (of worden), maar de nummers kunnen net zo goed door het combo Mono zelf worden gebracht, als intermezzo tussen een paar geluidsmuren in. Ze liggen namelijk helemaal in het verlengde van wat Mono doet, alleen zijn de geluidsmuren subtieler, de opbouw iets rustiger en minder urgent zonder ook maar één seconde te vervelen. Het verschil is puur dat Goto de plaat in zijn uppie heeft gemaakt, zonder hulp van zijn anders zeer bereidwillige kompanen. We zouden zo kunnen denken dat hij het meesterbrein is achter Mono, zelfs als dat niet het geval is. Kwaliteit laat zich immers niet eeuwig opsluiten.