Moeilijk om de vinger te leggen op wat Rie Nakajima precies doet. Ze ontving recentelijk de Arts Foundation Award in de categorie experimentele muziek en bracht haar debuutalbum ‘Four Forms’ uit, maar beschouwt zichzelf eerder als beeldhouwer.
Voor wie het Bozar Electronic Arts Festival of het UAMO Art Festival bezocht, ons interview met Jeroen Uyttendaele (GC #119) las of af en toe eens een museum binnenwandelt is het oud nieuws: steeds meer kunstenaars werken in directe dialoog met hun omgeving. Het is precies dat wat ook de Japanse, momenteel in Londen wonende Rie Nakajima interesseert. Ze maakt installaties en geeft geluidsperformances die op het eerste zicht – kijk er de clipjes op Vimeo maar op na – vrij abstract aandoen. Maar misschien zit er meer achter? Zit er een specifieke boodschap in verscholen, die ons als leek compleet is ontgaan?
“Ik wil het publiek niet zozeer een welbepaald idee opleggen”, verduidelijkt Nakajima. “Wat ik probeer te creëren is het veld waarbinnen we ons gelijkwaardig en open voelen, waarbinnen verschillende talen toch kunnen communiceren.” Elke voorstelling vertrekt vanuit de vragen die voorgaande projecten hebben opgeroepen enerzijds, en de specifieke context – plaatsen, ideeën, mensen – anderzijds. Er zit dus wel een lijn in, maar in wezen is elke performance toch uniek.
In haar installaties en voorstellingen gebruikt Nakajima de meest uiteenlopende materialen: van glazen en theekopjes over soepkommen tot knikkers en mechanisch aangedreven belletjes. We vroegen haar of er bepaalde objecten zijn waar ze het liefst mee werkt, maar daar had ze kennelijk nog nooit bij stilgestaan. “Onlangs kreeg ik diezelfde vraag voorgeschoteld. Ik had daar eigenlijk nog nooit bewust over nagedacht. Het lijkt erop dat ik objecten kies die hun functie, hun gebruikswijze en hun culturele oorsprong reflecteren.”
Het gaat vaak om gevonden objecten die de kunstenaar tijdens de voorstelling verplaatst en manipuleert, waardoor de voorwerpen interageren met elkaar en met de ruimte waarin ze zich bevinden. Uiteraard verschilt het manipulatieve proces vol constante menselijke ingrepen tijdens de voorstellingen van de onveranderlijke aard van de installaties. Toch ziet Nakajima ook heel wat gelijkenissen: “Beide zijn sculpturen. Zowel in installaties als in voorstellingen probeer ik beeldhouwwerken te maken.”
Nakajima beschouwt zichzelf niet als muzikante,installatiekunstenaar of artieste tout court, maar als beeldhouwer, omdat ze zichzelf zo beter in twijfel kan trekken. Maar hoe is Nakajima tot haar kenmerkende manier van werken gekomen? Welke evolutie heeft ze de afgelopen jaren doorgemaakt? Zelf ziet ze twee factoren die haar doen en laten hebben bepaald. “Ten eerste ben ik altijd eerlijk gebleven ten opzichte van mijn kunst. Ten tweede heb ik vrienden en collega’s die dezelfde passie delen. Dat helpt, want het moeilijkste van het kunstenaarschap is om ermee door te gaan.
Nakajima werkte in het verleden onder meer samen met David Toop, Phill Niblock, David Cunningham, Miki Yui, Pierre Berthet en Guy De Bièvre. En bij momenten merkt ze dat hun invloed in haar eigen werk is geslopen. “Van mijn voorstellingen heb ik geleerd dat ik niets alleen kan doen, maar dat maakt het juist zo fascinerend.” Wie haar kijk- en luisterspel in levende lijve wil ondergaan, kan dat binnenkort in Brussel. Op 25 maart geeft Rie Nakajima, samen met Miki Yui en Ryoko Akamaeen, in het kader van Performatik 2015 een voorstelling in muziekwerkplaats Q-O2.