De Nederlandse kunstenaars Armando, Jan Schoonhoven, Jan Hendrikse en Henk Peeters vormden tussen 1961 en 1966 de avant-gardistische Nul-groep, waar Herman de Vries ‘tegenaan leunde’, maar nooit lid van werd. De Nul-groep vult eigenlijk niet meer dan een muizengaatje in de Nederlandse kunstgeschiedenis, maar haar invloed groeit met de jaren. Dat geldt zeker ook voor buitenlandse pendanten (toeval of niet, met drie voormalige asmogendheden): Nouveaux Realistes in Frankrijk (onder meer Yves Klein), Gutai in Japan (onder meer Yayoi Kusama), Azimuth in Italië (onder meer Lucio Fontana) en Zero in Duitsland (onder meer Gunter Uecker). In 2008 is in Düsseldorf zelfs de ZERO foundation opgericht.
Kenmerkend voor ‘Nul’ was het anti-schilderkunstige (Armando keerde later terug naar het grove (materie)schilderwerk), monochromie (veel zwart en/of wit), herhaling (ritme en regelmaat, zie vooral Jan Schoonhoven), serialiteit (gebruik van machinale producten) en directheid van materiaal, waarbij ze sterk refereerden aan onder meer Duchamps readymades. Met deze readymades konden ze de barrières tussen kunst en werkelijkheid doorbreken.
De Nul-groep en haar buitenlandse evenknieën werkten met minimale middelen in de marge van maatschappij en de kunstwereld. Ze organiseerden vaak zelf hun exposities, of werkten intensief samen met enkele bevriende instellingen en gingen opportunistisch en sluw om met sponsors (zoals Armando in 1962 met bandenfabrikant Goodyear voor zijn deel van de tentoonstelling ‘Nul’ in het Amsterdamse Stedelijk Museum).
Het rijkelijk (in – vaak grofkorrelig – zwart-wit) geïllustreerde boek, dat verscheen naar aanleiding van een overzichtstentoonstelling in Schiedam, geeft via een aantal verschillende invalshoeken een meer dan aardig beeld van de Nul-groep, haar invloeden en de verbindingen die er waren en werden gelegd met gelijkgestemden in het buitenland. Naast essays over de groep en haar pendanten, zijn er gedetailleerde overzichten van de verschillende tentoonstellingen opgenomen, inclusief een uitgebreid artikel over de tentoonstelling die het pièce de résistance voor de groep had moeten worden, maar door geldgebrek haar zwanenzang werd: ‘Zero Op Zee’ (1966). Hoogtepunten van het boek zijn echter de vaak nuchtere, maar immer persoonlijke interviews met de Nul-kunstenaars. Een klein gemis in dit grootse boek is het ontbreken van een verhaal over de ‘vormgeving van Nul’, daar het door de groep uitgegeven tijdschrift ‘Revue Nul = 0’ en de posters voor de verschillende tentoonstellingen nieuwsgierig maken naar enige context.
De tentoonstelling, met veel uniek werk, is te zien tot en met 22 januari 2012 in het Stedelijk Museum Schiedam.