Gehavende stad

Erik Brus en Fred de Vries bieden met ‘Gehavende stad’ een fraai inkijkje in de muzikale en literaire geschiedenis van Rotterdam. De titel van het kloeke boek verwijst naar de stad-cyclus ‘Zij het gehavend’ van C.B. Vaandrager uit 1986, de Rotterdamse dichter, junk, zwerver en rommelverzamelaar die zes jaar na het verschijnen van de bundel overlijdt aan uitputting en algehele verwaarlozing. Het leven van Vaandrager valt volgens Brus en De Vries samen met de opbouw van Rotterdam na de Tweede Wereldoorlog. Net als bij Vaandrager is dat er een van vallen en opstaan. Van, zo schrijven Brus en De Vries in de inleiding van ‘Gehavende stad’, geen concessies willen doen en steeds opnieuw het wiel willen uitvinden. Centraal in het boek staan de schrijvers en muzikanten die Rotterdam na de jaren 1960 gezicht hebben gegeven, van dichter Jules Deelder tot schrijver A. Moonen en van de legendarische punkband de Rondo’s tot de postpunkblues van Spasmodique. Het meest interessant is het deel over de jaren 1970 waarin de Rotterdamse muziekscene als een ware feniks uit zijn as oprijst door platenzaken als Backstreet Recordshop en de podia Eksit en De Lantaren. De energie komt van de punk, van optredens van de Ramones en de Sex Pistols tot en met lokale bandjes als Vissepunk en de Rondo’s. Terwijl in andere Nederlandse steden symfonische muziek wordt gespeeld, zo schrijven Brus en De Vries, borrelt in de grauwe en uitgestorven straten van Rotterdam het testosteron van de punk. Waar op de achterflap de verwachting wordt gewekt dat alle (sub)culturele stromingen van Rotterdam aan bod komen via portretten, interviews en beeldmateriaal, ontstaat bij het lezen van het boek het gevoel dat het vooral gaat over de favoriete schrijvers en gitaarbandjes van Brus en De Vries. Weliswaar besteden ze aandacht aan het feit dat Rotterdam ook bekend staat als ‘gabberstad’ en ‘housestad’, maar de elektronische muziek komt er maar bekaaid af. Ruim tien pagina’s worden besteed aan de neobeatgroep The Kik en nog meer pagina’s aan het beginnende gitaarbandje Rats on Rafts. Daarentegen wordt de Rotterdamse pionier en technomuzikant Speedy J slechts drie keer genoemd, komt de vermaarde platenzaak Clone en het gelijknamige label nog minder voor en wordt er in het boek geen enkele letter besteed aan de door platenzaak Triple Vision en oprichter Marco Grijsen georganiseerde legendarische drum-’n-bass-avonden in verlaten loodsen, kraakpanden en podia als De Unie, Off Corso en Nighttown aan het eind van de jaren 1990. Tegelijk richten de literaire stukken zich vooral op bekende oudgedienden als Jules Deelder, Riekus Waskowsky en Frans Vogel, komen jongere auteurs minder aan bod en ontbreken bekende Rotterdamse striptekenaars als Marten Toonder en Paul Teng volledig. Er is op zich niets op tegen om het perspectief op de muzikale en literaire geschiedenis van Nederlandse grootste havenstad te voeden vanuit je eigen voorkeuren en belevenissen, maar het zou beter zijn geweest wanneer Brus en De Vries iets duidelijker waren geweest over hun subjectieve insteek. Dan blijft er nog steeds een goed geschreven en passievol boek over waarin duidelijk wordt hoe Rotterdam er steeds in slaagt zich uit het niets uit te vinden.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!