Via slinkse wegen duiken de heruitgaves in Atavistics Unheard Music Series soms maanden na datum op ten huize tt. Vreemd, maar dat is gelukkig geen punt. Deze muziek onttrekt zich aan bestaande restricties.
Pakistani Pomade was een goed bewaard geheim, de lievelingsopname van Evan Parker, en een mijlpaalplaat die om onbegrijpelijke reden in de FMP-archieven lag te verpieteren. Pianist Von Schlippenbach liet zich eind jaren zestig opmerken als de bezieler van Globe Unity Orchestra, een belangrijke katalysator voor de Europese groepsimprovisatie. Zijn trio met Parker en drummer Paul Lovens is intussen Europas langst tourende improvbende. Met onder meer Brötzmanns Machine Gun is dit wellicht de dichtste benadering van vuurmuziek op het oude continent. Tussen enkele ingetogen, meesterlijk beheerste sfeerstukken worden hectische slagen geleverd, bloederig als Mel Gibsons pathetische Bijbel-adaptatie. Met vlijmscherpe beheersing worden akkoorden uitgebeend, waarna ze opnieuw langs alle kanten worden belaagd. Von Schlippenbach etaleert zijn diepe adoratie voor Monk en het hectisch, bliksemsnelle vingerwerk van Cecil Taylor. Lovens attaqueert zijn drumkit met grote inventiviteit, en laat zijn cimbalen ruisen als stortbuien. Er zijn de schrille clustertonen waar Parker, hier nog voornamelijk op tenorsax, later zijn patent van zal maken of de sputterende geluiden die associaties oproepen aan hese herkauwers. Twijfelaars selecteren het schitterende titelnummer of Moonbeef.
Van een ander kaliber is Voilà Enough! slechts de tweede cd met live-registraties van Alterations, een improvisatiekwartet dat actief was tussen 1977 en 1986. De vier bebrilde Britten van dienst behoren tot de tweede generatie improvisatiemuzikanten. De opnames werden geplukt uit registraties in Berlijn, Bracknell en Tilburg, ook toen al een open huis voor nieuwe muziek. Gitarist Peter Cusack heeft een bouzouki-fixatie. In Nederland heeft hij van o.m. Bennink, Mengelberg en Breuker geleerd dat vrije muziek niet noodzakelijk rijmt met bloedeloos sérieux. David Toop heeft zich bekwaamd in diverse oosterse blaasinstrumenten en zal later faam vergaren als erudiet muziekjournalist en onverdroten genrehopper. Percussionisten Steve Beresford en Terry Day deelden eerder het podium als Four Pullovers. Nieuw is dat men ook over de haag durft te kijken. Punk, rock, dub en hiphop gaan niet ongemerkt voorbij. Lak aan conventies wordt een tweede natuur. Hun experimenten gedijen dankzij de speelse anarchie en lawaaierige interventies. In hun rotsvaste voornemen niet te verzanden in mathematische jazzrock, belandt het viertal soms ook in het andere uiterste, ongrijpbare entropie. Niettemin een broodnodige aanvulling in elke serieuze improvcollectie.