Cabin In The Sky

Zeventien jaar hebben we moeten wachten op een nieuwe studioplaat van Tuxedomoon. Maar het resultaat, vanzelfsprekend via hun vertrouwde Belgische Cramboy-platform, is er dan ook naar. De reünies van de laatste jaren hadden het vuur opnieuw aangewakkerd. Niet evident, de drie hopmannen Brown, Reininger en Principle zijn uitgezwermd van Athene tot Mexico Stad. Tuxedomoon ontwikkelt zich in San Fransicsco eind jaren zeventig. Men deelt podia met het rariteitenkabinet van The Residents en de spacepunks van Chrome. Later opereert men vooral in Europa. Tuxedomoon ontpopt zich medio jaren tachtig in Brussel tot één van de pijlers van de fertiele, multidisciplinaire scene rond labels als Crammed en Les Disques Du Crépuscule. Met haar wortels in experimentele elektronische muziek, progrock en Friscopunk smeedt men een onvergelijkbaar en erudiet geluid: postmoderne, pan-Europese kamerrock met uitstapjes naar manische wave, RIO, kabaret en Zuiderse volksmuziek. In 1988 ging elk zijns weegs. Opener ‘A Home Away’ klinkt vertrouwd: kunstig samenspel tussen bas en blazers en die typische, enigszins geaffecteerde zang. Zuid-Europa had steeds de grootste boon voor Tuxedomoon. Italië lijkt het leidmotief van de plaat, van de jazzy elektronica in ‘Annuncialto’, de doorrookte Paolo Conte-imitatie op het insisterende ‘Diario Di Un Egoista’ (inclusief Reiningers kenmerkende zigeunerviolen) of de dramatische cinema vérité in postrockgloed op de sleuteltrack ‘Cagli Five-O’, een roadmovie met David Lynch door Sicilië. De mannen hebben niet met hun hoofd in het zand gezeten. Er is veel aandacht besteed aan schrandere ritmetracks, met assistentie van o.m. Juryman, Tarwater, John McEntire en jawel, ook teknomeister DJ Hell, een onvoorwaardelijke Tux-fan die enkele jaren terug hun clubklassieker ‘No Tears’ in remixvorm heruitbracht. Enkel ‘Chinese Mike’ dendert ietwat richtingloos voort op een vierkwartsbeat. Het uitermate aanstekelijke ‘Luther Blisset’, een mysterieuze Italiaans anarchistenbende genoemd naar een Engelse voetballer, is de vreemde eend: een vrolijk refrein dat op de hielen wordt gezeten door een voortjakkerende beat, een heftige gitaarriff en funky blazers. Meesterwerkstuk in wording? We dachten het wel.

Oprichters Steven Brown en Blaine Reininger kunnen beiden bogen op een uitgebreide solocarrièrere. James Nice van LTM is een levenslange Tuxedomoon-aanhanger die jaren terug al de uitvoerige hoesnota van de vroege restjescompilatie ‘Pinheads On The Move’ voor zijn rekening nam. De afgelopen maanden stak hij enkele vergeten albums in een digitaal jasje. Het werk van Reininger, zoals te horen op bijvoorbeeld ‘Live In Brussels Bis’ heeft wat ons betreft de tand des tijds niet ongeschonden doorstaan. Beter is ‘Searching For Contact’, de derde soloplaat van Brown. De nummers bestrijken de periode 1986-1988 en zijn minder ritmisch dan bij het moederschip. Inspiratiebron waren de boeken van literatuurvermorzelaars Jean Genet en Bill Burroughs. De broeierige soundscapes van dementerende sax, moerassige elektronica en onheilspellende stoorzenders vormen het perfecte decor voor de hallucinante lebenswelt van beroepscriminelen, narcomane homoprostitués en andere schimmige onderwereldfiguren. Even overtuigend zijn de pianoballades waar Brown met overslaande stem meandert tussen Weill en Waits.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!