De Engelse houseproducer Crispin J. Glover verdient een biografie in boekvorm. Een kleine greep uit het wedervaren van de negendertigjarige Dawson – zijn echte familienaam – spreekt voor zich: als tiener in de jaren tachtig is hij assistent in een bekende studio te Brighton, waar hij in contact komt met de kunsten der productie, en met muzikanten als Paul Young, Peter Frampton, Terence Trent dArby en Level 42. Hij verhuist naar Londen, leert er de vroege house kennen, en begint zelf aan synths te prullen. Door een succesvolle Maria Carey bootleg belandde hij zowaar in de nor, omdat Sony hem zonder pardon voor de rechter riep. Crispin richt Matrix Records op, en maakt furore als onder andere Caucasian Boy. Hij wordt de eerste Europeaan die tekent op het New Yorkse Strictly Rhythm, en brengt de ene klassieker na de andere uit. Zijn debuutalbum Rhythm Graffiti verschijnt via Paper. En na een behoorlijk lange stilte toont Glover in 2003 dat hij de smaak voor goede muziek nog niet kwijt is: frisse tracks verschijnen op een aantal leuke labels als Bitches Brew. En van een geslaagde comeback gesproken: deze net verschenen elpee getuigt van zijn ruimdenkendheid en veelzijdigheid door een amalgaam van invloeden te integreren. Heavy rock, garage, rnb, punk, acid, tribal weet Glover aan te kleden met een housejasje dat altijd aanstekelijk werkt op de lendenen. Voeg daarbij datgene waarin hij al die jaren meester is gebleven: prachtige zanglijnen die netjes in de track zijn gelegd, en niet er bovenop. Werkelijk ongehoord is een nieuwe dance versie van P.I.L.s This Is Not a Love Song, met de Londense deejay Princess Julia als zangeres. Blimey!