De huisgenoten liggen te slapen, het licht wordt gedimd. De hoofdtelefoon wordt de leidraad voor de nacht. De veteranen Max Eastley en David Toop zijn de gidsen. Het imaginaire, in nevel gehulde bos ziet er somber uit, niet de plek om te verdwalen. Op deze planeet blijkt de natuur deels opgebouwd uit metalen, gemuteerd met organische structuren. Als de bomen en het struikgewas beroerd worden door de wind, stijgt een onheilspellend geschraap op vanuit het bos. Het krioelende ongedierte maakt bevreemdende geluiden bij het schuifelen over de ondefinieerbare, maar wakke bodem. Het bos en de vlaktes blijken vol leven te zitten. Goed dat het nacht is en we niks waarnemen met onze ogen; onze oren en geest maken het al erg genoeg. De voorstellingen die deze geluiden oproepen, voorspellen niet veel goeds. Gelukkig hoeven we de hoofdtelefoon maar af te zetten. Eeuwig op deze planeet vertoeven zou een straf zijn. Maar terugkeren doen we, het werkt verslavend. We stoppen de oren terug tussen de hoofdtelefoonschelpen en vertrekken deze keer voor een plezanter uitstapje. De Bip Hop Generation Vol.7 is uit! Dat wordt weer smikkelen en smullen en is zelfs beter dan zoute chips en Duvel. Eerst mogen we genieten van de digitale microkosmos die Taylor Deupree uit zijn apparatuur tovert. Over hem lees je meer in Gonzo 63. Ontdekking van deze compilatie is de Argentijn Emisor. Dansmuziek voor anders bewegende mensen. Stotteren, flowen, pruttelen, grooven, chillen. Fonica bekt beter dan Keiichi Sugimoto. Hij heeft zijn diensten al verleend aan Minamo een clubje dat mooie electro-akoestische cds op het palmares heeft. Zijn bijdrage waait wat te veel weg. Het is te veel ambient en te weinig sculptuur. Tweede ontdekking is het Chinese project FM3 dat evenals Kammerflimmer Kollektief het digitale koppelt aan klassieke muzikanten. Maar FM3 klinkt puurder. Spanningsvelden van snaarinstrumenten, soundbits en schimmige Oosterse accenten krijgen hun plaats binnen de geijkte punklengte van een song, zijnde drie à vier minuten. Ghislain Poirier (lees meer in Gonzo 62) laat zich na de leftfield hiphopuitstappen weer eens van zijn elektronische zijde zien. Experimenteelste bijdrage komt van Janek Schaefer, een electro-akoestisch hoorspel waarin hij weer zijn meesterschap bewijst.