Om te kunnen genieten van How To Make A Monster moet je wel echt een hardcorefan van The Cramps zijn. Want 143 minuten prehistorische en nooit eerder uitgebrachte opnames geplukt uit het archief van het meest liederlijke echtpaar uit de geschiedenis van de rock-n-roll zijn niet meteen wat je noemt een hapklare brok. Zeker niet wanneer het eerste deel uitsluitend bestaat uit krakkemikkige (huiskamer- en repetitie)opnames, onder meer daterend uit hun vroegste periode (1976-82). Rudimentaire versies van onder meer Sunglasses After Dark, I Was A Teenage Werewolf en Rumble Blues illustreren treffend de prille zoektocht van een jonge band naar een eigen identiteit. Het tweede deel bevat iets minder povere opnames van twee concerten daterend van respectievelijk 77 (Maxs Kansas City) en 78 (CBGB). Vanuit historisch standpunt best wel interessant want we horen al de vroegste contouren van wat later zou uitgroeien tot de definitieve sound The Cramps. Aanvankelijk is dat geluid grotendeels schatplichtig aan vroege rock-n-roll en rhythm-‘n’-blues met Gene Vincent, Howlin Wolf en Link Wray als belangrijkste gangmakers. Later zouden The Cramps worden geciteerd als één van de belangrijkste grondleggers van de psychobillybeweging. Ondertussen staan Lux Interior en Poison Ivy al bijna dertig jaar synoniem voor rock-n-roll in zijn meeste opwindende gedaante. Immer badend in een sfeer van seks, drugs, decadentie, excentriciteit en altijd vol schokeffecten. How To Make A Monster laat horen hoe het allemaal begonnen is. Inclusief een boekje met massas fotos, flyers, tekst en uitleg.
Dicemen uit Nederland zijn één van de vele erfgenamen van The Cramps; en de pioniers voor hen. Voeg daarbij de power van Motörhead en een vette portie punkrock. Het resultaat is een aanstekelijk plaatje waar de energie en het plezier zo van af spat. Zelf noemen ze het powerbilly. Wij horen vooral leuke, up-tempo songs die het midden houden tussen Peter Pan Speedrock en Batmobile.