Dit kwintet uit San Diego overdondert ons nog maar een keer met dit vierde album. Ze spelen een moderne versie van progrock, maar dan wel progrock zonder de negatieve connotaties die groepen als Rush, Yes of >Jethro Tull bij gonzoïsten oproepen. Denk eerder aan King Crimson die een aantal plastische ingrepen heeft ondergaan om de eenentwintigste eeuw te overleven. Met een albumtitel als In The Acrux Of The Upsilon King ligt die vergelijking natuurlijk voor de hand. Ondanks hun atletische muziek waar hun virtuositeit vanaf druipt, zonder tenenkrullende solos, hebben ze tot op heden niet dezelfde erkenning gekregen als Flying Luttenbachers of Don Caballero, ook al ligt hun muziek volledig in die lijn. De op dit schijfje verzamelde aanvallen op onze trommelvliezen grossieren in spastische ritmes, bij momenten minstens zo ingewikkeld als bij de meest getalenteerde metalcore of mathrock groepjes, dan weer funky of freejazzend dat het een lieve lust is. Nooit lang aan één stuk natuurlijk, het vijftal verveelt zich behoorlijk snel en kiest dan meteen voor een andere muzikale koers. Dit gebeurt zo dikwijls binnen een en hetzelfde nummer dat ondergetekende ze even geschift verklaart als die twee kwieten van Ruins of Orthrelm. Complex, vol muzikale bochten en geen tijd om ook nog eens een nootje te kwelen. Ons oorkes zijn weer proper, nu de uwe nog.