Het 13 Themes-schijfje is een uitermate sober maar mooi vormgegeven cd-tje van een in Zuid-Californië residerende avant-garde bigband. De band bestaat uit een aantal muzikanten die in de regio van Los Angeles reeds enige faam verwierven door hun ongebreideld enthousiasme inzake geïmproviseerde muziek. Trombonist Michael Vlatkovich, toetsenist Wayne Peet en de percussionisten Brad Dutz en Richie West zijn wellicht de bekendste ven het 19-koppige gezelschap. De 13 stukken vormen samen een meerdelige, in elkaar overlopende compositie zonder pauzes, die aan de titels te lezen, zou kunnen gaan over een echte of ingebeelde oom die uit het zicht is verdwenen. De cd vangt aan met een soort dodenmars die stilaan overgaat in vrije improvisatie waarin zowel plaats is voor solos als duetten allerhande. Het grote verschil met het gros van dit soort orkesten is de grote inbreng die een resem aan elektronische geluiden krijgt toebedeeld. Soms zorgen die geluiden voor wat extra bevreemdende improvisatie, een andere keer zorgen ze net weer voor de samenhang. Sun Ra is nooit veraf, maar Kaiser houdt duidelijk ook van componisten als Stockhausen. Jazz en klassieke abstractie gaan hand in hand, met de vrije teugels geleid door een geïnspireerde Jeff Kaiser. Het getal dertien is trouwens alomtegenwoordig: 13 themas, een uur, dertien minuten en dertien seconden muziek en Triskaidekaphobic betekent een persoon die een grote angst heeft voor het cijfer dertien. Wie voelt zich geroepen om hierbij een knettergekke cartoon te maken? The Alchemical Mass is een suite in zes bewegingen, gebracht door Kaisers Ockodektet dat deze keer elf deelnemers telt. Het zeventien koppen tellende vocale ensemble The Ojai Camerata assisteert de muzikanten in hun heel ernstige, naar hedendaags klassiek neigende, werkstuk. De spookachtige Latijnse vocalen vormen een gedegen contrast met de overheersende blazers van zowel Kaiser, Eric Barber en Vinny Golia. Dit is geen makkelijke muziek, maar bij beluistering met een koptelefoon bloeit de suite helemaal open en laat ze ook de gedetailleerde muzikale invullingen tot zijn recht komen. De tweede suite bestaat uit vijf gedeeltes voor een beperkter aantal muzikanten, waarbij de trombone van Scot Ray opvalt. De geprepareerde gitaar van Ernesto Diaz-Infante zorgt hier voor de vervreemding en brengt tevens een sneetje noise in de soep. Net zo donker en angstaanjagend van sfeer als de voorgaande suite, maar heel wat abstracter en moeilijker te behappen is deze tweede suite toch een toonbeeld van geïmproviseerde jazz die een kruisbestuiving is aangegaan met avant-gardistisch klassiek. Voor de durvers.