Het collectief Acid Mothers Temple is sinds 2000 in een stroomversnelling gekomen als het gaat om het uitbrengen van materiaal. Sinds die datum zijn er minstens vijftien officiële platen uitgekomen. En dan zijn er nog oeverloos veel cdrs, opnames van zijprojecten en afsplitsingen. Voor fans van deze Japanse psychedelische monsters is het nauwelijks bij te houden. Straks gaan ze gewoon de concurrentie aan met de dopeheads van Grateful Dead! Zoals gewoonlijk is op deze plaat een combinatie te vinden van hippiefolk (Hello Good Child) en compleet losgeslagen, keihard loeiende gitaarimprovisaties die als een nooit stoppende donderslag de oren teisteren. Makoto Kawabata, de onbetwiste leider en meestergitarist van het alsmaar wisselende collectief, houdt zich deze keer, tegen zijn gewoonte in, wat op de achtergrond, ten gunste van de vier overige leden die de bezetting voor deze plaat vormen. Net als bij een commune wisselt die voortdurend. Zangeres Cotton Casino geeft nog eens het beste van zichzelf in opener Daddys Bare Meat, waar ze Yoko Ono naar de kroon steekt. Suzie Sixteen legt meer de nadruk op vreemde stemmetjes en sci-fi bliepjes, Dark Star Blues is dan weer een bijna een half uur durend episch nummer. Referenties naar The Incredible String Band en Philip K. Dick (The Transmigration Of Hopheads) versterken het hippiekarakter van de band. Zoals gewoonlijk werd er niet gerepeteerd en van een begrip als outtake heeft de band nog nooit gehoord. Daardoor komen niet alle opnames even sterk uit de verf, en is deze keer vooral de percussie wat te ver in de achtergrond gemixt, maar genieten blijft het wel. Alle vijsjes in een potje en wegdromen maar.