Halfdag. Ik zit in de trein. Gekneusde stad. Ik ken de omgeving, ze is mijn tweede huid. Ik ben er tien jaar lang een toevallige passant, nooit echt bezoeker, geweest. Ik heb ze lief, zonder ze echt te kennen. Ware liefde heet zo iets, zoete kracht. Ik zit in de trein, het uitzicht is bekend en toch zo anders. Ik zoek naar niets bijzonder. Vandaag zal ik niets vinden. Pita speelt in mijn koptelefoon. Gebroken, de ondergrond is onvast, niet te omschrijven. Maar God, wat een plaat. Elektronische terreur of authentieke noise? Sonic Youth moet fan zijn. Het is zijn vierde plaat en de eerste die niet op zijn eigen Megolabel verschijnt. Alles is bekend en toch zo anders. Kikvorsperspectief, kijk in de spiegel en zeg me wat je niet ziet. Ik maak goede voornemens, wil een jaar lang alleen naar Get Off luisteren. Drie dagen later ben ik mijn eigen dogma ontrouw. Halte, gebroken wereld, gekneusde stad. God, wat een plaat.