Meer dan dertig jaar zijn ze al actief, The Residents, en nu brengen ze voor het eerst een plaat uit op Mute. Het doet natuurlijk deugd om na Demons Dance Alone opnieuw een wereldwijd verspreide plaat van The Residents in handen te hebben, al moeten we het stellen met de promoversie, dus zonder de bonussen en de tekstvellen die bij de officiële versie wel aanwezig zijn. Maar zelfs met alleen maar de vijftien nummers die dit album telt concluderen we dat de band helemaal terug is. Ze zijn natuurlijk nooit echt weg geweest en de laatste jaren zijn ze op meer podia te bewonderen dan ooit tevoren, maar het gros van hun meest recente platen was niet echt bijzonder. Dan maar een album maken met sex als onderwerp, dachten de heren. Niet de menselijke variant natuurlijk, het zijn en blijven The Residents. De geluiden die kikkers en cicaden produceren bij het voortplanten vormen de basis voor de ritmes. Geluiden van het paargedrag bij walvissen en van die op twee benen lopende beesten, in de wandelgangen soms mensen genoemd, spelen een bijrolletje. Het ingebouwde verhaal is door de vele vervormde stemmetjes nauwelijks te volgen zonder tekstblad, maar dat doet er in eerste instantie weinig toe. De sound is natuurlijk minder innoverend dan bij hun eerste platen en The Mole Show zullen ze ook nooit meer overtreffen, maar met Animal Lover komen ze wel heel dicht in de buurt. Een beetje opera, een gitaartje dat Snakefinger in de herinnering brengt (Mother No More), een schattig kwelend vrouwtje (What Have My Chickens Done Now?) en vooral een rist goeie tracks maken van deze plaat een hebbedingetje voor elke Residents-fan, ook voor hen die net als ondergetekende de band al een tijdje uit het oog hadden verloren. Veel nieuwe fans zal Animal Lover de Eyeballs niet opleveren, maar het album biedt voldoende kwaliteit om aan te porren tot een hernieuwde kennismaking. Het album is een geslaagde comeback voor deze anciens in het experimentelere popvak.