Het Italiaanse Wallace-label is in zijn uitgavenschema al net zo eigenzinnig als labelmanager Mirko zelf. De man brengt uit wat hem bevalt en houdt geen rekening met muzikale hokjes, waardoor het label net zo goed improvisatie, postrock, folk als noise uitbrengt. Niet alle platen die op Wallace uitkomen zijn even interessant, maar alleen al de wil om degelijke, niet steeds licht verteerbare muziek, op een consequente manier te ondersteunen, verdient aanbeveling. De diversiteit van het label komt ook in deze worp tot uiting. Satantango surft op zijn plaat van Arab On Radar naar in Britse anarchopunk gedrenkte weerhaakliedjes om te eindigen bij de jazzy platen van Lydia Lunch. De plaat rockt en zalft tegelijk, blijft geen moment ter plaatse trappelen, is gevarieerd en getuigt van een inventievere kijk op no-wave dan het gros van de bandjes die tegenwoordig onder die noemer worden geplaatst. Four Gardens In One gaat wat meer de experimentele toer op. De basis van hun geluid is postrock, al wordt meestal elke vorm van structuur achterwege gelaten. Daardoor klinkt de plaat nogal onsamenhangend, als Brise Glace in een ongeïnspireerde bui. 61 Winters Hat is het duo Fabio Magistrali en Mattia Coletti, respectievelijk actief bij onder meer A Short Apnea en Polverde. De combinatie van stemmen en akoestische gitaar doet vermoeden dat de heren een plaatje boordevol conventionele singersong hebben gecomponeerd, maar niets is minder waar. Door te experimenteren met field recordings en dwarse drums die voortdurend de luisteraar op het verkeerde been zetten, klinkt dit plaatje eerder als freak folk op zn Italiaans. The Williamsburg Sonatas bevat acht tracks improvisatiejazz van drie groten uit het genre. Pupillo is het bekendst als bassist bij Zu, Lukas is zoon van de invloedrijke Gyorgy Ligeti (de hedendaagse componist, jawel) en Gebbia werkte met zowel Pina Bausch als met butohdanser Tadashi Endo. Een lijstje met namen van alle artiesten waar elk van de drie reeds mee gewerkt heeft, vult een paar paginas maar wees gerust: geen enkele naam van betekenis in de experimentele en naar jazz neigende muziek ontbreekt. De drie laten elkaar veel ruimte en luisteren geboeid naar elkaars bijdrage, waardoor de Sonatas coherent klinken en de plaat lang de aandacht weten vast te houden. Tzadik-fanaten zijn hiermee ingelicht. Uncode Duello verklankt de waanzin van de grootstad. Geïmproviseerde muziek dient als basis waardoor allerlei gevonden geluiden worden gemixt. Sirenes, koeien, belletjes, het kan niet gek genoeg zijn. De menselijke stem krijgt de hoofdrol toebedeeld maar dan niet als middel om te zingen maar vooral als stoorfactor en als uiting van de waanzinnige drukte die elke grootstad kenmerkt. Zeer bevreemdend en tegelijk de luisteraar opzuigend, net als de grootstad zelf.