Als engelen bestaan dan is Tujiko Noriko de Japanse engel op aarde. Terwijl deze aardse wereld op een verschroeiende wijze te pletter stort en niets meer is dan een brandende slangenkuil, is Tujiko Noriko op een naïeve manier mijn laatste reddingsboei, mijn hoop in bange dagen. Noriko, net als Takamasa 28 lentes jong, -u wilde weten waar de titel vandaag komt- debuteerde op het Weense Mego, maakte tussendoor mooi plaatwerk voor Sub Rosa en Tomlab en strandt nu op Fat Cat. Haar From Tokyo To Naiagara was een moderne versie van Alle Menschen Werden Brüder, een Vredeslied zonder houdbaarheidsdatum. Ook op 28 is Noriko een baken van rust. Ze ontmantelt haar broze stemklanken tot ze enkel een vage echo overhoudt. Het zijn die pure klanken die de plaat dragen. Aoki Takamasa, die haar begeleidde op haar vorige tour en recent naar Parijs verhuisde (waar ook Noriko haar vaste stek gevonden heeft), zorgt voor de omkadering. Vaak is hij haast afwezig. Dan weer, zoals in het intrigerende When The Night Comes en het magistrale Doki Doki Last Night neemt hij het roer over en kapselt hij haar volledig in. Dezelfde pure en schroomvolle benadering vinden we ook bij No 9, het soloproject van Joe Takayuki. Takayuki vertrekt vanuit fieldrecordings, verknipt ze, voegt er spaarzame gitaarpartijen bij en verwerkt het geheel met zijn pc. Ook hij slaagt erin om zijn elektronica een erg organisch geluid en misschien wat meer gevoel te geven. Twee parels die stilte en kracht op een integere manier weten te combineren.