Wegens de associatie met Sarah Records droegen de Field Mice het twee-etiket – superromantische, lieflijke gitaarliedjes voor overgevoelige anorakjongens – als een molensteen om de nek. Uit de assen van dit fijne cultgroepje, dat vooral in Japan een idolate aanhang genoot, groeide begin jaren negentig de Northern Picture Library. De evolutie in het muizenoeuvre gaat gewoon verder. Ingetogen, klassieke gitaarpop uit het post-Smiths tijdperk krijgt gezelschap van voorzichtige samples, elektronische opluistering en dansritmes. De kristallijnen stem van Annemari Davies en de fluwelen melodieën verhullen enigszins het bezongen hartzeer. Hun enige album (1993) meandert tussen de ambient folktronica van Ultramarine of de atmosferische darkwave van het Amerikaanse Projekt-label (Lycia, Black Tape For A Blue Girl). Ondanks lovende persreacties was het hobbyproject geen lang leven beschoren. Een emotionele cul-de-sac noopt tot drastische beslissingen. Zangeres Davies lijdt aan aanvallen van plankenkoorts en haar relatieproblemen met zanger-liedjesschrijver Bobby Wratten saboteerden het voortbestaan van hun verbond. Alaska verwordt zo tot een metaforische schudbol waar het vertrouwde huisje langzaam ondergesneeuwd raakt. Prachtig is zeker de profetische cover van Love Song For The Dead Che van The United States of America, een combo rond het onbegrepen genie Joe Byrd dat eind jaren zestig een uniek brouwsel van psychedelische pop en elektronica op de wereld losliet om daarna in rook op te gaan.