Amper hebben we 28, haar samenwerking met Aoki Takamasa, verteerd of onze favoriete Japanse nimf, verschijnt met Blurred In The Mirror opnieuw op het toneel. Noriko, geboren in Osaka, belandde eerder toevallig bij het Weense label Mego. Noriko gaf aan labelbaas Peter Rehberg een cassette met opnames van haar prille nummers. Rehberg, vertederd door het feit dat iemand anno 2000 nog met een ambachtelijke goed als cassettes rondzeulde, bracht in 2001 haar debuut Shojo Toshi uit. Het is echter met de opvolger Hard Ni Sasete (Make Me Hard)’ dat Noriko pas echt doorbreekt. Make Me Hard was eenvoudig, glashelder en troebel tegelijkertijd. Naïef en doordacht in één, experimenteel en toch toegankelijk werd het een standaardplaat die haar geluid vast omlijnde. Tujiko Noriko verhuisde van Osaka naar Berlijn, om vervolgens met een tussenstop in Leuven (daar was een goede reden voor) naar Parijs te verhuizen, waar ze zich voorlopig schuilhoudt. De releases volgden elkaar in hoog tempo op. Na From Tokyo To Naiagara op het Duitse Tomlab meer pop dan Make Me Hard’ volgde nog plaatwerk voor Sub Rosa en recent nog voor Fat Cat. Op Blurred In My Mirror werkt ze samen met Lawrence English, labelmanager van het Australische Room40. Het werd een combinatie die vruchten afwerkt. English vertrekt vanuit field recordings, voegt spaarzame elektronica toe en speelt op sommige nummers zelf een gitaarpartij in. English verwerkte alles tot een volle geluidscollega, terwijl Noriko zich beperkte tot het inzingen van pure popnummers (hier voor het eerst ook in het Engels). Het samenspel, enige schizofrenie is nooit ver weg, houdt mooi stand. Een degelijke plaat, al kunnen we niet onder de vraag ‘hoelang kan Noriko nog teren op haar trucjes?’ uit. Het wordt tijd dat de Japanse zich herbront, voor ze een karikatuur van zichzelf wordt.