Een goed bewaard geheim. Dat was tot voor kort het lot van het New Yorkse familiecollectief The Free Design. De broers en zussen Dedrick namen op de tweespalt van de jaren 1960 en 1970 een handvol albums op die onlangs werden heruitgegeven door het Amerikaanse Light In The Attic. Om hun enthousiasme kracht bij te zetten, werd het kruim van indie en indiehop uitgenodigd voor een hommage met het betere plukwerk. The Free Design ontgroeide al snel het folk-circuit van Greenwich Village en maakte, met de hulp van vader-arrangeur, een zonnig brouwsel van softpop en lichtgewicht psychedelica: denk The Mamas And The Papas met Karen Carpenter in de plaats van Mama Cass. De vlinderlichte melodieën en hemelse harmonieën werden later gekruid met toefjes bossa en funk. Dat deze coververzameling hoog scoort in de Amerikaanse collegelijstjes mag geen verrassing heten. Britten als Super Furry Animals, Belle And Sebastian of Stereolab, allen hier present, zijn al jaren favorieten aan Amerikaanse universiteiten. Niet toevallig zijn ze in meer of mindere mate schatplichtig aan de exquise orkestrale pop van The Free Design. Trekken zich ook uitstekend uit de slag: Kid Koala, mede-initiatiefnemer Peanut Butter Wolf en Madlib (helft van Madvillain) of de zweverige electropsych van Caribou (ex-Manitoba). Zoals wel vaker het geval bij dit soort initiatieven, hinkt dit remixplaatje op twee gedachten. Te weinig opzienbarende tracks enerzijds en niet helemaal representatief voor het onderwerp van hun eerbetoon anderzijds. Nieuwsgierigen en andere recente bekeerlingen met ongeneeslijke Brian Wilson-fetisj doen een uitstekende zaak met de Free Design-compilatie op het Britse Cherry Red of zowat alles uit de koker van het Californische zonnekind Curt Boettcher (The Association, Sagittarius, The Millennium), een al te vaak vergeten popgenie dat in 1987 stierf aan AIDS.