Stephen Meixner was de helft van het legendarische experimentele combo Contrastate (zie Gonzo # 70) tot dat duo er vijf jaar geleden besloot een punt achter te zetten. Van een soloproject is echter geen sprake, Meixner werkt voortdurend samen met mensen naar zijn keuze, om dit project gestalte te geven. Voor deze gelegenheid is dat vooral Adrian Morris. De titel van de plaat kwam er naar aanleiding van de Biënnale in Venetië van 2003. Zowel het concept als de naam intrigeerden Meixner mateloos en vormden de directe aanleiding voor het componeren van één lange track, opgedeeld in meerdere segmenten. Apocalyptisch, donker en vervreemdend van sfeer, dat is in zijn denkwereld evident, is deze cd een logische opvolger voor het werk onder de Contrastate-noemer en zeker een stap vooruit in vergelijking met zijn album Between The Lines, dat uitkwam op Dirter Promotions in 2003. Controle en autonomie zijn de kernwoorden, de centrale themas, met de bedoeling dat ook de toehoorder zijn eigen volgorde creëert om naar de in negentien nummers opgedeelde track te luisteren. Meixners volgorde is maar één van de mogelijkheden en de man is uitermate benieuwd of wij, zielige platenkopers, zelf de volgorde van ons luistervoer zullen bepalen. Live elektronica en field recordings zorgden voor de basistrack, die in februari 2004 in een zaaltje in Londen tot stand kwam. Het duo gebruikte die kern om het nummer uit te breiden, geluiden toe te voegen, alles te herwerken, tot de neerslag op dit schijfje werd gebrand. Af is de track echter nooit. Smeixner eigent zich het recht toe om voortdurend veranderingen te blijven aanbrengen. Wij ondergaan en genieten.