Met Rideau bouwt het Zweedse Tape gestaag verder aan hun reputatie. Tape, een collectief gevormd door de broers Andreas en Jonas Berthling en Tomas Hallonsten, verwierf in 2002 enige faam met hun debuut Opera. Opera plaatste niet alleen Tape in de schijnwerpers, het was ook de plaat die het Häpnalabel definitief op de kaart zette. Opera en ook opvolger Milieu blonken uit in eenvoud, op een zachte manier werd hun akoestische samenspel, een moderne folkfabel, bijgekleurd met spaarzame elektronica. De lofbetuigingen kwamen uit diverse hoeken en resulteerde in een remixplaat (uitgebracht op Cubic Music) waarvoor naast onder andere Pita ook David Grubbs en Anderegg een bijdrage leverden. Ook het Nederlandse Staalplaat was gecharmeerd door Tape en bracht in de serie Mort aux Vaches een liveregistratie van de groep uit. Met Rideau probeert de groep een stap verder te gaan. Marcus Schmickler werd als producer aangetrokken, Schmickler verdiende zijn sporen bij Pluramon en het collectief MIMEO en brengt binnenkort Variety uit, een samenwerkingsverband met de klassiek geschoolde muzikant John Tilbury. Op Variety, opgenomen in amper twee dagen, zoeken de twee muzikanten naar de symbiose van hun twee leefwerelden. Het resultaat is een kale, pure pianoplaat waar minimale elektronica aan toegevoegd werd. Variety is een schoolvoorbeeld van integriteit en warm minimalisme. Smickler nodigde voor de opnames van Rideau de groep uit naar zijn Keulense studio. Het loslaten van de eigen biotoop, weg van het landelijke Zweden, komt de muziek van Tape ten goede. De nummers vertonen meer structuur dan vroeger, winnen zonder hun eenvoud te verliezen aan kracht en tonen goed aan dat de groep verder evolueert en hechter klinkt dan op hun vorig werk. Een klein, bescheiden meesterwerk.