De No-Neck Bluesband (NNCK) prefereert het schemerduister. Dit schimmige collectief stelt zich volledig in dienst van het groepsgeluid. In tegenstelling tot de Amerikaanse persoonlijkheidscultus zijn de protagonisten onbelangrijk, Het hoofdkwartier van dit losvaste gezelschap, Hint House in Harlem (New York City), fungeert, zo wil het verhaal, tegelijk als woon- en werkplek. Ook de discografie is in nevelen gehuld. Platen zijn grotendeels momentopnames, in eigen huis gefabriceerde polaroids die verschijnen op het Sound@One-labeltje. Na hun kleine meesterwerkje ‘Sticks And Stones ’ (2001) op Revenant is dit nog maar de tweede plaat die het eigen beheer overstijgt. De keuze voor 5RC, een bijhuis van Kill Rock Stars dat ook Xiu Xiu in de vaart der volkeren wist te stuwen, lijkt een grotere ambitie te suggereren. Deze carrièrezet is wat ons betreft meer dan gerechtvaardigd. Met blues an sich heeft deze muziek weinig van doen, of het moest de primitieve oerkracht zijn die deze rituele freerock dooradert. Na meer dan een decennium gezamenlijk musiceren is intuïtie de drijvende motor geworden. Blijkens de thuisstek en de van Latijn en neologismen wemelende titels, werd vooral inspiratie geput bij H.P. Lovecraft en andere meesters van de bovennatuurlijke horror. De onderhuids zinderende opener ‘The Doon’ zet meteen de toon met ascetische, instrumentale darkfolk, minus de pathetiek of het koketteren met lieden van twijfelachtige komaf. De NNCK levert de soundtracks bij nachtelijke exploraties met exotische psychogenen. Zo is Lungnagall kringelende peyoterock, terwijl een spookachtige horrororgel de hoofdrol krijgt op ‘The Black Pope’. Boreal gluts drijft op een groove met sinistere surfgitaar, terwijl het titelstuk als thematisch leidmotief op telkens andere wijze wordt ingevuld met elektrische en akoestische hulpmiddelen. Een uitstekende confirmatie van hun livereputatie.