Pink is reeds het vierde album dat het Japanse trio Boris uitbrengt op het Southern Lord-label, en het lijkt alsof ze de laatste jaren hun meest songgerichte platen via dit kanaal wereldkundig willen maken. En net daar wringt voor ons het schoentje. We hadden persoonlijk al heel wat moeite om iets positiefs te schrijven over Akuma No Uta en ook nu weer moeten we ons inspannen. We houden dan ook meer van supertrip Absolutego, Boris At Last Feedbacker of hun recente samenwerking met noisegoeroe Merzbow Sun Baked Snow Cave. Het lijkt alsof de cultband stilaan een breder publiek wil bereiken en daarvoor het experiment verlaat ten gunste van een waaier aan rockclichés. Psychedelica, jaren 1970 (hardrock)monsters en doombombast wisselen elkaar af. De pletwals van weleer is slechts sporadisch prominent aanwezig, ten faveure van melodieuze zang op een bedje van trashy gitaarlijnen en weinig inventieve ritmes. De zang gaat ons, net als op Akuma No Uta, al snel de keel uithangen en alleen hier en daar, wanneer de idolatrie voor The Melvins er vanaf druipt, horen we nog waartoe Boris echt in staat mag worden geacht. Soms zet de band er dermate de beuk in (Nothing Special) dat we hen verdenken net als ons te hopen dat het maar snel gedaan is. Jappenpunk en psychedelica nemen de overhand op drones en verslavende kracht. Alleen de bijna twintig minuten durende afsluiter Just Abondoned My-Self laat een glimp horen van de door ons zeer gewaardeerde Boris. Echter, het misbruik van vertrouwen dat ze ons deze keer lappen, zal net zo goed met hun volgende plaat onder de noemer Altar, een collaboratie met hun en onze nieuwe goden Sunno))), worden goedgemaakt. Er is geen staat op te maken, waardoor het trio telkens weer weet te verrassen, nu eens ten goede, dan weer niet. Het zij hen vergeven.