Nu Migala het bijltje erbij heeft neergelegd, is het de hoogste tijd om nieuwe prijsbeesten te gaan zoeken in de rijke Spaanse scene. En Acuarala stelt twee mogelijke kandidaten voor. Pepo Márquez zal ooit wel zo een prijsbeest worden. Al is dit een debuut met gebreken, het weet wel te raken. Op Sad Boys Dance When No Ones Watching geen gladde sound, geen uitgesproken genre, maar wel songs en een voorliefde voor stevige indierock en singersongwriters. De drums lijken vanachter in een verlaten fabriekspand te staan terwijl Pepo vooraan staat gitaar te spelen en te zingen. Een geluid dat zo typerend is voor Swell dat het plagiaat zou kunnen zijn. Maar indierock is slechts een van de referenties. Een akoestische gitaar – u leest het goed- die een stukje uit Creeping Death van Metallica brengt in My Relationship With Above brengt de hardere kant naar voor. Folk is er dus ook bij, het moet haast dezer dagen. En het zijn stuk voor stuk songs en teksten die streven naar een hechte eenheid. The Secret Society onderscheidt zich daarentegen nog niet genoeg van de overige honderd en één bandjes die gelijksoortige muziek brengen om het verschil te maken, maar we hebben er zeker wel van genoten. Onderscheiden doet Manta Ray zich wel (zie Gonzo n°58). Toen was het verpletterende Extratexa de aanleiding. Een dijk van een plaat die zijn gelijke niet vlug zal vinden. Of andersgezegd: een opvolger moet aan zeer hoge verwachtingen voldoen. Op Torres De Electricidad ontdekken we weer dat Spaans ook een rock-n-roll taal is. Blijvend in de Manta Ray sound zijn die hakkende ritmesectie en repetitieve gitaarpartijen. Maar men laat op deze cd ook meer hun eigenzinnigere kant horen met blazers en meer opbouwende nummers. Ik vrees dat Manta Ray wel altijd voor een intiem clubje zal blijven spelen, maar na het beluisteren van deze brok gunnen we hen weer de wereld.