De grindmicrobe is een beestje voor het leven, zo blijkt bij het lezen van de bio bij het debuut van Cretin. Dan Martinez en Matt Widener formeerden de band reeds in 1992, maar na het verslijten van ettelijke drummers gooiden ze de handdoek voorlopig in de ring ten faveure van andere projecten. Goreband Exhumed bijvoorbeeld. Widener ontmoette huidig Cretin-slagwerker Col Jones bij Exhumed en sindsdien bleven de twee de beste maatjes, zelfs toen Widener een slag van de molen kreeg en zich even liet inlijven bij de marine. Het leverde hem alvast voldoende agressie op, want tegenwoordig leidt de man ook Citizen, dat met zijn album Manifesto For The New Patriot (Code:Breaker) behoorlijk wat gensters sloeg. Jones zelf drumt behalve bij het in 2003 nieuw leven ingeblazen Cretin nog steeds bij thrashers Dekapitator en bij het herenigde Repulsion. Deze laatste band is van heel grote invloed op het Cretin-geluid. Niet alleen door de bijdrages van Repulsion-gitarist Matt Olivo, maar de korte, heftige tracks zijn dermate oldschool grind dat de referentie naar die grondleggers onvermijdelijk is. Denk ook vroege Napalm Death en labelmaatjes Pig Destroyer. Ultrafelle grind dus, met veel solos doorheen het gebeuk en een stevige portie death metal in de grindmolen. Cretin katapulteert ons meteen naar eind jaren 1980 toen het genre ontstond, maar ze doen het dermate goed dat we de nostalgische trip best weten te waarderen. Unearthly Trance debuteert op Relapse na twee fel gesmaakte platen (Season Of Séance, Science Of Silence en In The Red) op Lee Dorrians Rise Above-label. Stephen OMalley (Sunn0))))produceerde hun eerste plaat en bracht een single uit op zijn Southern Lord-label, wat meteen de muzikale hoek van de band wat verduidelijkt: loodzware doom, grimmig en hypnotiserend. Met drummer Darren Vril Verni in de gelederen, die doorgaat als concurrent voor Dale Crover, mokeren de ritualistische drums loepzuiver door de boxen. Erg veel is er niet veranderd. The Trident werd dan wel opgenomen in de studios van Steve Albini, maar het is er niet aan te horen. Grootste verandering is wellicht dat het gaspedaal meer wordt ingedrukt. De frontale aanval is er alleen maar overweldigender op geworden. De bas knort diep en krult van genot, Lipynskys zang verdiept de mentale Apocalyps die wordt nagestreefd. Luister naar Scarlet en Where The Unbelievable Is Ordinary en de lethargie is compleet. Om en Floor op één superlompe wereldplaat. De groepsnaam en ook de plaattitel laten weinig aan de verbeelding toe: Facedowninshit staat voor smerige, aan vunzige punk gerelateerde heavy muziek die het geniale Buzzov-en in onze herinnering oproept. Positieve noten, daar hebben deze heren geen boodschap aan. Ze zijn al net zo pissed als Steve Austin en de zijnen van Today Is The Day. Zeven nummers pure haat hebben ze in elkaar geramd, als een Mule die teveel speed op heeft, alsof ze hun luisteraars net zo goed meteen kunnen neerbliksemen. Denk ook Eyehategod, om de scheutjes metal die het loeiend harde geluid binnen zijn gedrongen, te verklaren. En Iron Monkey en Grief, voorvaders inzake het soort sludge die we hier te slikken krijgen. Van snelheid moeten ze het echter niet hebben, wel van smerige swampdirtrock. Southern rock gewenteld in doomsferen, het is een net zo adequate omschrijving voor deze plaat. En zie, onze kleine valt er lekker van in slaap. We krijgen hem zelfs niet wakker met de tweede, langverwachte mokerslag die het Zweedse Gadget ons toedient. Pig Destroyer en Nasum zijn dé referenties voor dit grindgezelschap bestaande uit ex-leden van Dismember. Korte melodieuze stukjes en atmosferische elementjes bieden korte rustpauzes tussen de snelle blastbeats en gierende gitaren. Supersonische grind in een zeer vette productie, om de begrafenisstoet de snelste honderd meter ooit naar het graf te doen lopen. The Funeral March is de overtreffende trap van debuut Remote en veel actie zit er niet meer in ons na het beluisteren van deze mokerslag. Murw zijn we. Al net zon speedkonijnen zijn de heren van het Noord-Engelse Narcosis. Speenvarkengeschreeuw of krochtengehuil boven op ultrachaotische grindcore met extreem weirde songtitels. Chirurgisch precies, sonisch extreem en bij vlagen musicerend richting Melt Banana in zijn meest extreme vorm, doet de band nog het meest denken aan de godfathers van het genre Carcass, het latere Brutal Truth en natuurlijk Nasum. Stalen zenuwen zijn vereist, want zoals het hoort in het genre krijgen we achttien nummers in iets meer dan twintig minuten.