Het uit Oldenburg, Duitsland afkomstige Obscenity pleegt klassieke death metal en dat al sinds het ontstaan in 1989. Sinds hun debuut Suffocated Truth is de band zijn geluid steeds trouw gebleven, wat betekent dat we ook nu weer een overvloed aan brute death metal over ons heen krijgen, pompend zoals het hoort en boordevol solos van de twee gitaristen, die toch nergens storen maar wel bijdragen aan het geheel. Een snuif trash werd deze keer aan het geluid toegevoegd om iets moderner te klinken en het kwintet slaagt daar perfect in. De toer met Six Feet Under in 2002, na de release van hun doorbraakplaat Cold Blooded Murder, heeft de band duidelijk deugd gedaan en de maturiteit in hun sound is op Where Sinners Bleed doorgetrokken. Schoonheidsfoutjes zijn er niet te bespeuren, de grunt van Oliver Jauch klinkt feller dan ooit en ook muzikaal zit alles snor. Wat verandering van platenfirma al niet kan veroorzaken. Nu nog de grens oversteken om hun missie ook buiten Duitsland voort te zetten. Pitbulls In The Nursery komt uit Rambouillett, bij Parijs, en toont aan dat het stilaan tijd wordt dat we extreme bands uit het land der wijnen, kazen en stofbroden serieus nemen. De band debuteert pas nu, al spelen ze wel reeds sinds 2001 samen, en die lange inlooptijd laat zich horen. Groovy, technisch onderlegde death metal met snuifjes grind om de boel wat op te stoken, hier en daar wat uitstapjes naar jazz en progrock zelfs, maar de heren blijven toch bij de metalles, een les die wordt onderwezen door Don Caballero in samenspraak met Cynic en Meshuggah. Wie zich daar amper iets bij kan voorstellen, raden we de tracks W.Crew en Strong aan. Godverdokke, zijn me dat splinterbommen van averechts musiceren. Alleen afsluiter In My Veins valt wat tegen, en dan vooral door het middenstuk alwaar de Fransen het nodig vonden om hun sitarkunnen tentoon te spreiden. Voor de rest: een ontdekking van jewelste voor metalavonturiers, en zo zijn er gelukkig alsmaar meer. Het New Yorkse Skinless, actief sinds 1992, geeft de concurrentie het nakijken met hun vierde (en derde voor Relapse) cd. Na From Sacrifice To Survival van drie jaar gelden stapte grunter Sherwood Webber op en ook drummer John Longstreth gaf er de brui aan. Skinless leek op sterven na dood, maar een nieuwe grunter en tevens broer van bassist Joe (Jason Keyser) en de terug op het nest gelande oorspronkelijke slagwerker Bob Beaulac tonen dat nieuw bloed heel positief kan uitpakken. De band keerde terug naar het geluid van debuut Progression Towards Evil en zet een portie hondsbrutale, lompe en superieure death metal neer. Groovy riffs houden bijvoorbeeld prijsbeest Deviation Will Not Be Tolerated overeind terwijl Skinless met de titeltrack bewijst dat ze ook op snelheid nauwelijks te overtreffen zijn. Het album sluit af met het iets tragere en voor de band atypische Wicked World (Black Sabbath), waarin de eigengereidheid van Skinless helemaal tot zijn recht komt. Wie beweert dat death metal niet meer van deze tijd is, luister en herzie uw mening, zeg dat Skinless u heeft bekeerd. Dat death metal ook in het Nederlands en met een scheut gore humor kan, bewijzen de Utrechtse vunzigaards van Kutschurft. Na de albums Kutschurft en Medisch Centrum Kutschurft verblijdt de band ons met een vier nummers tellend minicdtje. De drie eerste nummers worden telkens ingezet middels een zelfgebraakte sample die overgaat in melodieuze en tegelijk hilarische death metal met politiek incorrecte, puberaal aandoende lyrics. Loeiend Linke Lesbiennes en Gestorven Maar Bedorven, het zijn brave titels in vergelijking met Neuk Je Oma In Der Stoma maar dat maakt de band meer dan goed middels een carnavalsmix van Kanus In Je Anus. Dit nummer kan zo op elke wijkkermis, qua muziek dan toch. En dan nog, na voldoende gerstenat beelden wij ons een feesttent vol zingend schorremorrie voor, die lustig meetiert. Kutschurft toont aan dat death metal hilarisch kan zijn. Het hoeft niet altijd grafdelverstijd te zijn.