Submarine Races uit Chicago zijn het soort powerpoppers die het naast een puik geluid vooral moeten hebben van hun songs. Dubbelop jammer dan ook dat ze hun sterkste exemplaren hebben opgespaard voor de tweede helft van hun eerste langspeler. Daarmee begaan ze een penaltyfout op dé gulden regel van de popmuziek gij zult uw publiek van maat één bij het nekvel grijpen. Dat het dus allemaal nogal traag op gang komt is meteen het enige dat we de jongens kunnen aanwrijven. Get Yourself Together hint net genoeg naar The Jam om ons nog even bij de les te houden en Pilgrim Shoes neuriet met zijn Big Star-verwijzingen fijn weg, maar na vijf nummers hebben we nog niets gehoord dat een wandeling naar de platenwinkel rechtvaardigt. De eerste keer dat de mayonaise écht pakt is wanneer op de aanstekelijke teeny-pop met staalharde baslijn van Hey Dad (the war is over) de Violent Femmes-koortjes invallen. Dàn pas zitten we wél idioten te headbangen. Daarna overtreft elke volgende song zijn voorganger: een withete brok getoonzette razernij-aan-een-rotvaart (Six Foot Two) en een update van Louie Louie met nòg minder akkoorden (One Forward, Three Back). Ghosts and Worms klinkt héél even als iets van the Charlatans, maar had net zo goed in het Detroit van de vroege jaren 1960 kunnen geschreven zijn: riotpop voor een warme zomer. En als Daniel Johnston er ooit in slaagt The Backbeat Band (met Thurston Moore en Greg Dulli) als begeleidingsorkest te charteren, zou het resultaat wel eens op ‘The Boat That I Row’ kunnen lijken. Vergeet dat: The Boat that I Row is een regelrechte ripoff van Twist and Shout. Maar wél een goeie. Wie op zoek is naar een verbeterde versie van het warm water zit al veel te ver in deze recensie, maar bent u af en toe ook gewoon tevreden met een plaatje dat na vijf simpele drukken op de forward-toets – vriendelijk uitnodigt tot silly rondspringen in de huiskamer, dan mag u nu naar de platenwinkel jiven.