Die van Grandaddy zo laten ze zelf weten – willen verdwijnen zoals een huiskat. Die beestjes kunnen dan nog hun leven op de meest muffe omaschoten gesleten hebben, maar als hun dag gekomen is, trekken ze zich naar verluidt liefst terug, ver van elke menselijke geur. Wat dat precies over Jason Lytle en de zijnen vertelt, daar zijn we nog niet helemaal uit. Vooral Lytle zou het grondig beu geweest zijn: het maandenlange touren, de warme pils in koude backstageruimten, en vaker geneukt worden door de platenfirma dan door groupies. Jazeker is het verscheiden van Grandaddy een spijtige zaak. Maar de heren hebben gelukkig wél het fatsoen gehad nog een mooie laatste langspeler af te leveren alvorens er de stekker uit te trekken: wij hebben al luiziger afscheidscadeaus gekregen dan deze Just Like the Fambly Cat. We lichten er een paar memorabele momenten uit. Het refrein (miauw miauw miauw) van Where Im Anymore mag dan misschien alle connotatie van Grandaddy met cool voorgoed verwijderen – niet heel erg moeilijk overigens: de heren al eens goed bekeken? – maar het is wél een übercatchy popnummertje dat we slechts met de laatste Amenra op vol volume uit onze schedelpan konden verwijderen. 50% is een rauwe punkrocker, die één en ander weer in evenwicht brengt. Van Elevate Myself willen wij heel graag nù een electro-remix bestellen en Campershell Dreams is alleen al de moeite vanwege het duel tussen cello en snoepfluitje (zo ééntje van Haribo, waarop je tegelijkertijd lekker kan zuigen én muziek maken) in de intro: dàt hadden wij nu nog eens nooit gehoord, zie. Natuurlijk is het geluid van Grandaddy ondertussen dusdanig geperfectionneerd dat we niet meer van onze stoel donderen, zoals we dat bij de eerste platen af en toe wél deden (hoewel: de eerste 20 seconden van This is How It Always Starts hadden zò op een Mind The Gap-compilatie gekund), maar wié een keer in zijn leven een sound als die van Grandaddy ontwikkelt, moét daarna van ons niks meer. Toch maar proberen nog een paar spannende soloplaten af te leveren, Jason.