Prima Donkey’s Rythme Exotique

Prima Donkey zet de Antwerpse – ‘we speelden dan wel al in zeven groepen, maar het zijn toffe gasten die het vroegen en er was een krat bier, dus hey, nu spelen we d’r in acht’ – traditie voort. De groep is opgebouwd rond de kern van Donkey Diesel en bestaat verder uit tweederde Lais , drievijfde Anarchistische Abendunterhaltung , één Rudy Trouvé en één Geert Waegeman . Goed volk, moeder! Europeana, zo noemen ze het zelf, en da’s slim, want op ‘Rythme Exotique’ wordt met Oostblok-schmerzen, subtiele feedbacktapijten, swingbas en twang-gitaren gejongleerd alsof het de normaalste zaak ter wereld is. Ook qua strotwerk is diversiteit troef: Gunter Nagels munt uit in onmiskenbaar op Tom Waits geïnspireerd vocaal stuntwerk, Trouvé is zijn normale understated zelve en de dames Lais ruilen – bijvoorbeeld op ‘That’s it’ van opper-Seatsniffer Walter Broes – de folkmaniertjes in voor een zeer lekkere Southern snik. We stellen er ons graag – handen boven het beddegoed! – de cowboy-kostuumpjes bij voor. Naast een aantal nieuwe composities, bevat ‘Rythme Exotique’ vooral inventieve covers: nieuwe interpretaties van ‘eigen’ werk (Donkey Diesel, Gore Slut, DAAU, Kiss My Jazz), maar net zo goed vergrijpen de Donkeys zich aan Lumidee , Ministry en – daar gààt het laatste taboe – Kim Kay (in welke tearoom zou zij overigens serveren, vandaag?). Een paar huisfavorieten? Wel: niet alleen is ‘Heaven or Helsinki’ een bijzonder puik nummer dat zo op de soundtrack van Night on Earth had gekund, het bevat bovendien ook nog eens onze favoriete stofzuigergitaar van de nazomer. En ‘Double Hearted Girl’ is – gedragen door een opgewekt gitaar/saxofoon/klarinet-motiefje en stuwende contrabas – een zoet liefdeslied met nu eens Nagels, dan weer Jorunn Bauweraerts en Nathalie Delcroix op vocal duties: zeer mooi, maar – ook al geeft de tekst geen uitsluitsel (‘a lovely little story, a lovely little song (…) she was nature’s way of saying what no man could’) – we verwedden er drie tenen op (we blijven ons geluk niet pushen wat betreft vingers) dat het weer ‘ns totaal fout afliep. Favoriet drie, ‘Trash’ – bij Kiss My Jazz een goeie schets – wordt hier, met goed geplaatste papapaperdapapa’s en Waegeman’s theremin, in een bijzonder stijlvol kamerjasje gehesen. Echt sléchte nummers bevat ‘Rythme Exotique’ niét, maar ‘Gypsy Solitaire’ had met nochtans maar 3’45” minstens de helft korter gemogen en wat Prima Donkey aanvangt met Ministry’s ‘Jesus Built My Hotrod’ steunt té zeer op de gimmick om langer dan twee luisterbeurten mee te gaan. Het afsluitende ‘Elephant’ start weliswaar òòk zwak, maar tekent naar het einde toe – wanneer Buni Lenski en Geert Waegeman een venijnig duel aangaan op viool en theremin, en Bauweraerts en Delcroix het op een heerlijk vals kraaien zetten – wél voor het absolute hoogtepunt van deze plaat. We hadden graag afgesloten met een kanjer van een conclusie, maar die zult u zelf moeten trekken: deze recensie is al véél te lang.

tekst:
Stijn Buyst
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!