Het Londense kwartet Acoustic Ladyland, vernoemd naar Jimi Hendrix wiens nummers ze als prille band coverden, wist ons met zijn voorgaande cd ‘Last Chance Disco’ behoorlijk te imponeren. Hun met punkfunk geïnjecteerde jazz die zowel verwijst naar jaren 1980-bands zoals Essential Logic, ESG en Rip, Rig & Panic (zonder de vrouwelijke vocalen) en naar het rustiger werk van Zu en Flying Luttenbachers stond als een huis. De prominente saxofoonerupties van bandleider Peter Wareham zijn voor dit derde album wat meer naar de achtergrond verschoven ten faveure van afwisselend mannelijke en vrouwelijke vocalen. Jammer vinden we dat, want net die zang was ook al op de voorganger het zwakke punt. Toen waren de instrumentale nummers veruit in de meerderheid, nu domineren de met zang aangezette tracks. De band katapulteert zich daarmee voluit richting jaren 1980. De eerste twee nummers van de plaat, ‘Road Of Bones’ en ‘New Me’, doen een weergaloze opvolger vermoeden. Felle punkjazz is ons deel. Het erna volgende ‘Red Sky’ doet ons denken aan de hoogtijdagen van Pinski Zoo. Halfweg de plaat komen we nog ‘Salt Water’ tegen, waarvoor het viertal legende James Chance (beter bekend als James White) kon strikken. Het is meteen het sleutelnummer en de absolute kraker van de plaat. De overige nummers zijn heel wat minder imposant. De afwisseling tussen rustige en snelle nummers werkt wel, maar we slagen er maar niet in om de zang enigszins te waarderen. Nochtans kiest Wareham er uitdrukkelijk voor om zang te laten primeren boven zijn nochtans schitterende saxofoonuithalen, wellicht de hoofdreden waardoor ze Chance konden overtuigen om een toefje mee te blazen. Om enigszins mee te liften op het succes van Bloc Party, The Futureheads en Maximo Park, wiens debuutplaten net als dit schijfje werden geproduceerd door Paul Epworth en Robert Harder, is de koerswijziging natuurlijk te verantwoorden. Voor ons mag het echter de volgende keer instrumentaal.