Erik Carlson (Providence, Richmond) startte Area C in 2003 met als doel de textuur en de tonale karakteristieken van geluid te onderzoeken door het gebruik van live opgewekte loops. Het cyclische verloop ervan, de relatie tussen verschillende, alsmaar voortdurende loops en het intrinsieke verval ervan interesseren de man mateloos. Het verwondert dan ook niet dat Carlson meer bezig is met het maken van geluidsinstallaties dan met het opnemen van reguliere cds. Zijn maatje Jeff Knoch was tot nog toe niet te horen op de releases van Area C maar maakt wel al drie jaar deel uit van de podiumbezetting. Beide zijn verknocht aan het Farfisa orgel en de oorspronkelijke bedoeling voor deze opname (daterend uit 2005) was dat de heren tegelijk op hun lievelingsinstrument zouden improviseren. De spontane composities die zo ontstonden, leiden echter tot heel wat meer. Loops, uitgerekte gitaarklanken, analoge versterkers en fragmentarische beats van een analoge drummachine maken de drones dieper en gevarieerder. De zes stukken op deze cd werden in één ruk opgenomen, met als enige rustpauze het wisselen van de tape. Afsluiter Circle Attractor, opgedeeld in twee in elkaar lopende nummers, is een twintig minuten durende orgeldrone die een samenvatting vormt van het voorafgaande. Haunt is ambient die er geen meer is, een meditatie over technologie, over nooit ontvangen maar wel uitgezonden signalen. Later dit jaar verschijnt op hetzelfde label een cd van Eyes Like Saucers, een ander project van Jeff Knoch, die ook nog eens tot de oprichters van Urdog behoort. Het zeskoppige gezelschap The Idle Suite komt uit Nieuw-Zeeland en bestaat uit mensen die hun sporen in de plaatselijke underground verdienden door in bands te spelen gaande van Sferic Experiment, Sandoz Lab Technicians, King Loser tot MarineVille. Voor Up Two Sticks Road knutselt het improviserende collectief een cdtje in elkaar dat op ritmepatronen voortborduurd en dat heel dicht ligt bij de meer ingetogen kant van zowel post- als krautrock. Gedreven door twee drummers is het natuurlijk evident dat vooral de percussie de drijvende motor achter de nummers is, al mocht het voor ons wel een stukje avontuurlijker. Als volledig geïmproviseerde opnames, daterend uit 2002 en 2003, hadden we een iets inventiever en zelfs vernieuwender geluid verwacht. Dat krijgen we echter niet te horen. Dit schijfje bevat geen slechte of minderwaardige muziek, maar klinkt ons te conventioneel in de oren. Dit soort postrock hebben we ondertussen al zo dikwijls gehoord, dat we niet echt overtuigd zijn. We prefereren de dubbele compilatie Crows Of The World Vol. 1, een heel divers maar zeer interessante dubbelaar in een nieuwe reeks die het label met dit eerste volume opstart. De reeks wil een jaarlijkse stijlupdate worden, in het verlengde van de weergaloze Invisible Pyramid-compilatie die labeleigenaar Chris Moon in 2005 samenstelde. En hij slaagt overduidelijk in zijn opzet. Zwakke tracks zijn niet te bespeuren, er is variatie zat, gaande van ingetogen drones tot freaky folk en dito rock en alle aanwezige materiaal op deze twee uur en twintig minuten durende tour de force is exclusief en nieuw. Een greep uit het aanbod zal elke liefhebber van outsider-muziek als een lekkernij in de oren klinken: The Free Players, The North Sea (met Jack Rose), Sunken (Pumice met A.M.), Kawaguchi Masamis New Rock Syndicate (andere naam voor Miminikoto) en zo nog wat projecten waarin we ondermeer Antony Milton en Geoff Mullen tegenkomen. Deze compilatie is er eentje die bewijst dat een beetje vlijt en passie wonderen kunnen doen.