Dreigend stapelt Alex Monk groteske instrumentale blaasgeluiden op om een dreigende, mysterieuze drone op te bouwen. Alsof je in een boeddhistische sessie die zich afspeelt in een aflevering van CSI bent beland. Ja, het visitekaartje van de Londenaar Monk begint indrukwekkend. Zijn zes tracks tellende debuut is moeilijk over één kam te scheren. De hang naar het cineastische, tragische komt steeds terug, maar na het openingsepos gaat Monk aan de slag met gitaar om lagen clean gitaargeluid op te stapelen tot prachtige melancholieke droomlandschappen. Om vervolgens de bescheidenheid overboord te gooien en uit te pakken met symfonische filmmuziek waar Howard Shore jaloers op zou zijn. Subtiele aanzwellingen, galmend hoog gezang en meeslependheid zonder sentimenteel te worden. Een kleine negen minuten later wordt dat elfenbos ingewisseld voor een kille industriële thriller, weer vijf minuten later voor een zweverige schemerige-grasvelden-soundscape en komt het geheel nog eens zes minuten later definitief tot rust met een pulserende lieflijke zondagmorgenambient. Een hemels mooi segmentendebuut.