Er hing een waas rond Ekvílibríum die haast mythische proporties aannam. Er zijn dan ook weinig platen waar de verwachtingen zo hooggespannen van waren als bij het debuut van Valgeir Sigurösson. De Ijslander maakte niet alleen naam als producer van Björk en Bonnie Prince Billy, zijn eigen, piepjonge label Bedroomcommunity verwierf een cultstatus met de releases van Nico Mulhy en Ben Frost. Ekvílibríum is pas de derde plaat op het label en het eerste solowerk van Sigurösson. Openers A Symmetry, Focal Point en vooral Evolution Of Waters tonen meteen de richting aan waar Sigurösson heen wil. Sigurösson zoekt naar het evenwicht tussen breekbare elektronica – de vroege Warpsound van Plaid en Black Dog is een goed referentiepunt – breed georkestreerde klassieke muziek en eerlijke popsongs (Baby Architect, Evolution Of Waters en de wereldsong Kin) waarop hij zelf zingt. Op Ekvílibríum snoert Sigurösson alle critici de mond en vervelt de topproducer tot een groot muzikant die op een indrukwekkende manier technische kunde aan emotionaliteit koppelt, geen mens die onbewogen kan blijven bij het magistrale slotnummer ‘Lung For Merrilee’. Ekvílibríum is misschien minder indrukwekkend dan Theory Of Machines van Ben Frost, een plaat die in alle eindejaarslijsten hoog zal scoren, maar hoeft daarom niet in de schaduw te blijven staan, daarvoor is deze plaat te groot, te zoet, te sterk. Er zijn weinig zekerheden in het wankele muzieklandschap, maar dat er een grote toekomst openligt voor Valgeir Sigurösson en zijn label is een zekerheid die ons, op een vreemde manier, rust geeft.