Pumice, het vehikel van de excentrieke, uit Auckland, Nieuw-Zeeland afkomstige Stefan Geoffrey Neville, is met Pebbles aan zijn zoveelste soloalbum toe. En ondanks die veelheid aan releases, is de man nog even onvoorspelbaar in zijn muzikale keuzes. Ook deze cd bevat weer een waaier aan stijlen. Ingetogen folk, indiepop met weerhaakjes maar net zo goed drones die gemaakt zijn met een krakkemikkig speelgoedorgeltje of noisy werkstukjes, alles kan, niets moet. Het gros van de elf nummers is volledig instrumentaal. Slechts hier en daar voegt Neville wat stem toe. Meestal zijn eigen stem maar sporadisch ook het engelenkeeltje van Lucy Danko. De plaat opent met het noisy popliedje Eyebath maar al snel gaat het orgeltje de gitaar gaan domineren en komen we prachtige stukken als Greenock en vooral het elf minuten durende Spike/Spear tegen. Dergelijke tracks zorgen ervoor dat Pumice stilaan zijn lo-fiverleden achter zich kan laten en zijn platen deftig laat produceren. Deze keer deed Pete Swanson van Yellow Swans de job met als resultaat een evenwichtiger geluid dan voorheen, dat toch voldoende ruimte laat voor Nevilles tegendraadsheid. Denk aan de mutantenrock van Simply Saucer, voor de ingetogener folky stukjes aan Moondog en landgenoot Alastair Galbraith. Neville is recent toegetreden tot The Nothing, het nieuwe project van Chris Knox, die iedereen zou moeten kennen van het fantastische Tall Dwarfs. Hij draagt een nummer bij aan New New Zealand, een compilatie ter ere van John Fahey (Table Of The Elements) en is alweer bezig met een nieuw soloalbum. Stilzitten zit niet in zijn natuur, zoveel is zeker.