Frameworks

Veel improvisatiemuziek lijkt stil te staan. Muziek die vandaag wordt geïmproviseerd, verschilt niet wezenlijk van die van gisteren, eergisteren of tien of twintig jaar geleden. De muzikanten mogen ondertussen ouder geworden zijn, hun instrumenten zijn nog altijd dezelfde en hun piep-piep-knor lijkt daardoor nauwelijks een ontwikkeling door te maken. Natuurlijk is bovenstaande onzin, maar het bevat een kern van waarheid, waardoor geïmproviseerde muziek een zekere tijdloosheid krijgt – en juist die tijdloosheid maakt dat er geen of weinig ontwikkeling lijkt te zijn. Een manier voor huidige muzikanten om die tijdloosheid te voorkomen is door actuele ingrediënten te integreren in hun improvisaties. Elektronica is een goed middel. Of hun muziek over twintig, dertig jaar nog luisterwaardig is, hangt dan echt af van de kwaliteit van hun improvisaties – en niet van een vage tijdloosheid. Een lange inleiding om te komen tot de bespreking van twee cd’s van het roemruchte Engelse Spontaneous Music Ensemble met muziek, opgenomen tussen 1968 en 1974. Het Spontaneous Music Ensemble was een initiatief van slagwerker John Stevens en rietblazer (vooral sopraansaxofoon) Trevor Watts. Beide muzikanten pionierden in de jaren zeventig van de vorige eeuw met vitale, op Ornette Coleman’s harmolodics gebaseerde jazzrock/rockjazz/of fusion. Zo ver gaan ze bij hun Spontaneous Music Ensemble nog niet. Het uitgangspunt van deze groep is het collectief (vergelijkbaar met Derek Bailey’s Company), waarbij telkens wisselende muzikanten met elkaar een muzikale (geïmproviseerde) dialoog aangaan. ‘Frameworks’, de eerste cd van het Spontaneous Music Ensemble, en niet eerder op de plaat uitgebracht, start met ‘Family Sequence’, een stuk uit 1968 voor Stevens, Watts, trombonist Paul Rutherford, zangeres Norma Winstone en trompettist Kenny Wheeler. Daarna volgt ‘Quartet Sequence’ (1971; Stevens, Watts, vocaliste/gitariste Julie Tippett, bassist Ron Herman) en ‘Flower’ (1973, een duet van Stevens en Watts). De tweede, twee schijfjes bevattende productie, bevat een lange set uit 1974 met Stevens, Watts, sopraansaxofonist Evan Parker, gitarist Derek Bailey en bassist Kent Carter, een set van drie stukken voor Stevens, Watts en Carter en twee duetten van de twee initiatiefnemers. Alle vooroordelen die je over improvisatiemuziek kan hebben, worden op deze drie cd’s bevestigd. Maar meer dan dat, bewijzen de muzikanten meermalen dat ze ook tot fraai samenspel kunnen komen, waarin elke noot klopt, waarin een intensieve, zinnenprikkelende schoonheid wordt bereikt die ook nu nog – inderdaad, die tijdloosheid! – kunnen ontroeren. Gelukkig wordt er niet geheel vrij geïmproviseerd, maar staan er rudimentaire structuren aan ten grondslag – of het zou moeten zijn dat die structuren ter plekke ontstaan zijn, wat een extra compliment zou zijn voor de deelnemende muzikanten. In ieder geval zijn deze platen aanraders voor iedereen die de vrije geïmproviseerde muziek een warm hart toedragen en die kennis willen maken met waarachtige tijdloze muziek.

tekst:
Gonzo (circus)
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!