Wiley heeft er genoeg van: van de stagnerende grimescene, van de bedreigingen aan zijn adres, van de opgeblazen onenigheid met zijn voormalige protégé bij de Roll Deep Crew Dizzee Rascal en van de hele muziekindustrie. Op zijn achtentwintigste vindt hij het tijd om jonge raptalenten te begeleiden en zich op de achtergrond te plaatsen. Playtime Is Over, dus. Met Eskimo maakte Richard Cowie aka Wiley nochtans jaren terug de prototypische grimetrack; het maakte dat het genre bijna als eskibeat door het leven ging. Deze afscheidscd onderstreept het meesterschap van de pionier, hoewel het album net geen klassieker in wording is. En het moet gezegd dat er de laatste maanden weinig bezieling uitging van de live optredens van de man. De opener van de plaat 50/50 is in ieder geval een sterke track met erg snelle rhymes waarin Cowie het heeft over zijn schitterende platendeal. Dat weinig verborgen egocentrisme speelde hem vroeger wel eens parten, maar hier maakt hij er een ronduit knappe tekst van. Zoiets lukt hem niet altijd, want feitelijk is Wiley een betere producer dan rapper. Nummers als Stars en Johnny Was A Bad Boy – met hun bulderende beats , het pompende Slippin en de meezinger Eski Boy zijn dan ook een lesje in de rauwe essentie van grime. Op Baby Girl wordt zijn dochtertje aangesproken; het is net als Nothing About Me een mooie, gevoelsmatige track die evenwel niet sentimenteel wordt. Met Letter 2 Dizzee geeft hij zijn kant van het hele Wiley versus Dizzee verhaal en dat doet hij beduidend ingetogener dan laatstgenoemde op zijn Pussyole (Oldskool). Misschien had hij dat nummer toen nog niet gehoord Dizzee Rascals album Maths + English verscheen door een lelijke marketingstrategie op dezelfde dag in het V.K. dan Wileys plaat. Het is een duel dat geen winnaar verdient en Wiley trekt zich nu dan ook eervol terug uit het hele circus. Respect.