We dachten dat The Terminals er inmiddels jaren terug de brui aan hadden gegeven, maar deze legendarische gitaarband uit Nieuw-Zeeland blijkt nog steeds actief te zijn. Doordat de vijf leden nogal ver uit elkaar woonden, trad de band slechts sporadisch op in het thuisland en samen musiceren kwam er behalve die concerten nog nauwelijks van. Maar het toeval wilde dat vier van de vijf heren nu plots in dezelfde stad blijken te wonen, waardoor het tijd werd voor het opnemen van de nummers die in de schuif zaten, en eindelijk eens werk te maken van het vijfde album. The Terminals begonnen eraan in 1986 en maakten toentertijd deel uit van de levendige scène rond het Flying Nun-label. De huidige bezetting is nog steeds dezelfde als de definitieve opstelling die de band sinds 1990 aanhoudt. Kwaliteit ging steeds boven kwantiteit en zowel optredens als platen zijn altijd schaars gebleven. Op een compilatiealbum op Flying Nun na is de volledige catalogus niet meer beschikbaar, maar misschien komt daar na deze plaat wel verandering in. De typische tenor van zanger/gitarist Steven Cogle geeft de twaalf nummers een eigen karakter en ook het stevige en tegelijk dominante gitaarspel is gebleven. Opener ‘Vertigo’ klinkt als Joy Division op zijn Nieuw-Zeelands en laat bands als Editors en Interpol een stevig poepje ruiken. De overige tracks dragen minder de stempel van Ian Curtis maar de donkere melancholie blijft wel over de hele plaat prominent aanwezig. Uitstekende gitaarpop is het resultaat, waarbij het sporadisch opduikende keyboard hun geluid onderscheidt van bands als Thin White Rope en de Paisleyscène. The Terminals zijn terug van nooit weg geweest en slagen erin om simpele maar des te effectiever gitaarrock weer actueel te laten klinken.