De piepjonge Van Pierszalowski verschuilt zich al enkele jaren achter de naam Port OBrien, maar door de jaren heen is de eenmansformatie uitgegroeid tot een kwartet. Dingen veranderen, maar nog steeds is de havenplaats Port OBrien – in Alaska – de inspiratiebron voor dit viertal uit California. Getuige de teksten van visserszoon Van Pierszalowski, waarin de ruwe natuur en de krakkemikkige vissersboten rondom het haventje, alwaar Pierszalowski zijn vader ‘s zomers helpt, zijn verweven. De plaat The Wind And The Swell barst namelijk van de verwijzingen naar het bestaan op en rond het water. Het album gaat door als debuut van Port OBrien, maar is het niet. Het is eerder een compilatie van de serkste momenten van de in eigen beheer gereleaste platen When The Rain Comes en Nowhere To Run. Het debuut doet, vanwege de schitterende reeks melancholieke, akoestische folkpop, in ieder geval denken aan soortgenoten als Will Oldham, Jason Molina, zoals die klonken zonder allerlei opsmuk. Of aan Neil Young ten tijde van On The Beach. Het laatste nummer, Simple Way, dekt daarvoor de lading nog het beste: een volledig uitgebalanceerd, maar pienter in elkaar stekende folksong. Het sluit deze verzameling van de fraaiste Port OBrien-songs perfect af en maakt The Wind And The Swell zonder al te veel moeite tot een wonderschoon smokkeldebuut.