Op hun vijfde album pruttelt het fornuis van Matt en Eleanor Friedberger als vanouds. Opnieuw wringen broer en zus zich in duizend bochten om toch maar geen rechtlijnig nummer te schrijven. Netnietpop, deconstructie/reconstructie-rock, zelfsabotage, pseudo-vanalles: de labels blijvend onverminderd van toepassing. De teksten voelen weer aan alsof je een atlas, een thesaurus, een sprookjesboek en een proefschrift van een literatuurstudent op je kop krijgt. De baszware en scheurende geluiden die Matthew deze keer uit zijn chamberlainorgel sleurt, verlichten de hoofdpijn niet, integendeel. Licht vermoeiend is de muziek van de Furnaces altijd geweest, maar voor het eerst zijn we ze moe voor de cd is uitgespind. Een karrenvracht productietrucs kunnen niet verhullen dat er aan de meeste nummers wat mangelt. Een melodie die na zes minuten geduikel weer boven water komt, een tempowissel die als een inval en niet als toeval aanvoelt, precies voldoende haken om de lapjesdeken bij elkaar te houden: zo vaak het op vooral ‘Blueberry Boat’ lukte, zo vaak gaan de Friedbergers op ‘Widow City’ de mist in. Mist, ook als in ‘wie niet probeert, nooit mist’. Volgend keer beter dus.