Hier ten kantore staat Coh (spreek uit Zog, wat in het Russisch zon betekent) al jaar en dag te boek als een uitzonderlijk muzikaal talent. Het lijkt er goed op dat Pavlov – meer Russisch kan een naam niet klinken dan Ivan Pavlov – na vroegere passages op Mego en Staalplaat voorgoed onderdak gevonden heeft bij het Duitse Raster-Noton van Carsten Nicolai. Niet onlogisch, de Rus grossiert in het soort metrische post-techno waar Raster-Noto al jaar en dag het alleenheerschap op lijkt te hebben. Al kan niemand ontkennen dat zijn analoge, vaak korrelige klank een aparte plaats inneemt binnen de labelcatalogus waar zuiverheid tot het basisprincipe behoort. Voor zijn nieuwste plaat Strings maakte Pavlov een elektro-akoestische studie van vier snaarinstrumenten. Hij ontkleedde de klanken met een chirurgische precisie en interpreteert de instrumenten vanuit de breedste hoek. Slechts op enkele schaarse momenten, het slotnummer Devoto Maestoso Al Fini en het prikkelende Spiritoso, Con Amore drijven nadrukkelijk op een gitaarklank. Op andere momenten, het intimistische openingsnummer Piano Tranquillo en Andante Facile waagt hij zich met overgave aan het pianospel, ook een instrument waar snaren gebruikt worden. Verwijzingen naar de succesvolle samenwerking tussen Carsten Nicolai en Ryuichi Sakamato liggen dan ook voor de hand. Strings is voor iemand als Coh een verrassende, maar geslaagde koerswijziging. De dreigende, harde analoge sound heeft nog zijn plaats op Vittorosio Calando is hij in bloedvorm en introduceert hij zelf een stevige portie noise maar toch maakt hij een opening en toont hij een heel gevoelige kant. Strings mag terecht worden gerekend tot het beste werk van Coh. Nog nooit werden we door de man ontgoocheld. Een keurmerk, een grand cru de naam waardig.