Twee keer psychedelica maar dan wel vanuit diverse invalshoeken gebracht. Obskuria is een gelegenheidsband, bestaande uit leden van het Amerikaanse Dragonwyck, het uit Peru afkomstige La Ira De Dios en een paar Duitsers uit Treacle People en Karmic Society. De heren slagen er echter wel in om een coherent geheel neer te zetten, alsof ze al jaren met elkaar musiceren. Ze beperken zich niet tot een of andere vorm van psychedelica, of ruimer nog, want ze spelen net zo goed boogie (Forbidden Look) of funk in de stijl van Sly & The Family Stone (het afsluitende The World Is Gone). Er staan een aantal typisch psychedelische poprocknummers op, die nergens iets toevoegen aan het genre en die we snel vergeten ten faveure van de paar songs die refereren aan het beste van de vroege Pink Floyd, een in vorm zijnde Hawkwind of Ash Ra Temple. Pièce de résistance is het bijna twintig minuten durende en volledig ons overrompelende Essence Of Its Own met hypnotiserende keyboardpartijen waar we niet van terug hebben. Deze track is spacerock op zijn best die de plaat meteen boven het gemiddelde verheft. De plaat staat jammer genoeg net iets te vol, ze klokt af op net geen tachtig minuten. Voor ons mochten meer lange, uitgesponnen spacerocktracks de overhand hebben gekregen op de bravere nummers. De uitstapjes richting boogie en funk zorgen echter wel voor variatie, waardoor telkens wel iets nieuws valt te ontdekken. Het tweede album van Octopus Syng is daarna een veel minder interessante luisterervaring. Psychedelische pop en acidfolk die graag wil klinken als Syd Barrett maar jammer genoeg s mans talent mist. Deze eenmansband uit Helsinki, Finland probeert wel jazzy ritmes te vermengen met krautrock, maar het is allemaal een beetje te braaf en afgelikt. We moeten teveel denken aan een Fin die door de sneeuw host in sandalen. Deze plaat is net zon contradictie als het beeld die de muziek bij ons oproept.