Brothers

Logischerwijs zou het duo Auerbach en Carney al lang met een opgedroogde put inspiratie zitten. Heel wat bands met meer volk in de gelederen zitten al na een paar platen op het tandvlees, en het gegeven van een gitaar-en-bas-duo is onderhand al door veel te veel volk opgepikt, meestal als blauwdruk van die enkele pioniers, The White Stripes, The Kills, en dus ook The Black Keys. Die laatste hadden aanvankelijk de minste kans om als overlevers uit de wedren tevoorschijn te komen, met hun uiterst diepgewortelde bluesrock. Maar met hun hiphop-uitstapje ‘Blackroc’ vorig jaar, en nu met ‘Brothers’ zijn ze goed op weg om moeiteloos in de voorhoede te blijven. Waar ze de vorige keer hun sound lieten verrijken door een schare rappers, laten ze nu zelf de beperkte bezetting voor wat hij is, en trekken ze hun geluid helemaal open, zowel in de instrumentatie (met zulke rijke schakeringen dat je vaak niet merkt dat je enkel naar gitaar en drums zit te luisteren) als in de arrangementen. Dat resulteert in een uiterst gevarieerde, soulvolle en catchy plaat, van het type dat in eender welk gezelschap als achtergrondmuziek kan dienen, zonder dat iemand er zich aan stoort. En tòch sterk genoeg dat er dan altijd wel iemand zal vragen ‘wat er nu opligt? ‘ De truuk is verraderlijk subtiel: eigenlijk heeft Auerbach niets van z’n roots opgegeven, en de meeste songs zijn makkelijk terug te brengen tot een spartaanse blues (ik gok dat dit live allemaal perfect overeind zal blijven). Maar door op het juiste moment een hook te plaatsen, genoeg ruimte te laten, en een groove voor zichzelf te laten werken, wordt het allemaal net een stuk verteerbaarder, ja bijwijlen zelfs poppy. Met ‘Brothers’ tillen The Black Keys zichzelf een niveautje hoger.

tekst:
Dimitri Vossen
beeld:
TheBlackKeys_Brothers
geplaatst:
ma 5 jan 2015

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!