AUNs vorige plaat, ‘Motorsleep’, was een verzameling donkere drones. Vandaar dat ik na ‘VII’ in de speler te hebben geduwd ongestraft goh, meer dark ambient meende te mogen denken, tot na een minuut een gitaar nadrukkelijk een portie doom in kwam leiden (of sludge of dronemetal of wat le terme du jour momenteel ook moge zijn). Nou is dat heden ten dage niet zo heel bijzonder, maar AUN is meer dan nog een band vol voortploeterende gitaren die zó laag gestemd zijn dat je nauwelijks hoort wat er gespeeld wordt. Martin Dumais, de man achter AUN, speelt naast gitaar en bas ook elektrische viool en heeft bovendien, om de boel bij elkaar te houden, een drummer gehuurd van buiten de doomscene (en niet de minste: Voivods Michel Away Langevin). Dat werkt wonderwel. Beweegt het eerste nummer zich nog in vertrouwd Sunn O))) en KTL-territorium, daarna blijkt al snel de toegevoegde waarde van Langevin. Als het tweede nummer na een lange aanloop eenmaal op gang komt, heeft het dezelfde soort drive als Godflesh ten tijde van ‘Pure’. Een vergelijking met Nadja ligt ook voor de hand, maar bij hen heb ik meestal al snel genoeg van de lompe beats die ze uit hun machines halen, iets wat hier zeker niet het geval is. Ook vertrouwt AUN voor de melodieën en sfeer mee op zijn viool (als is die nauwelijks als zodanig herkenbaar), en niet uitsluitend op de gitaren. Het derde nummer kent initieel zelfs helemaal geen riffs en doet door de groove sterk denken aan Scorn. Alle elementen komen mooi samen in ‘Blackhole’, dat door het ritme gestaag door de wolken gitaar en noise wordt gedreven, en de plaat eindigt zoals hij begon, met een feest van trage akkoorden, ambient noise en feedback.