‘Day In Dwarfs Capital’ wordt gepresenteerd als een lange field recording (bijna 54 minuten). Obst vertelt dat hij de opnamen heeft gemaakt in een Duits mijn- en thermenstadje waar de mensen samen niet boven een meter uitkomen. Ook zegt hij, op de inlay bij de cd-r, dat hij een dromer is. Zo moet wellicht ‘Day In Dwarfs Capital’ worden beluisterd: als de imaginaire field recording van een gedroomde wandeling door een imaginair stadje. Het lange stuk wordt gedomineerd door met name een iets krakend en plokkend geluid, als van hout op hout, en een licht jankend, snerpend geluid dat soms aanzwelt en snel weer wegzakt. Die worden gecombineerd met hier en daar opduikende, even afwisselende als onbestemde klanken. Zijn dat stemmen in de verte? Is dat een hond? De ruis van machines? Een snel vooruitgespoelde tape? Het blijft moeilijk te duiden of dit daadwerkelijke veldopnames zijn, al dan niet bewerkt. De geluiden zouden net zo goed digitaal kunnen zijn gecreëerd. Is het erg dat we het niet weten en dat Obst daarover vaag blijft? Alle geluiden klinken alsof ze van ver komen, op zon late nazomerdag. Je ligt in het gras en luistert naar die vreemde mix van geluiden die aanwaaien door de wijdse zomerlucht; ze zijn soms vermakelijk, soms verrassend en vormen samen een sussend geheel. Obst heeft een eigenzinnig en bijzonder stuk field recording of geluidskunst gecomponeerd.