Voor klassiek componist Hannis Brown is een orkest niet per se beter bruikbaar als instrumentarium dan een vals snaarinstrumentje. En dus is het daarmee dat zijn tweede plaat ‘Severe Insomnia’ opent, voordat in de daaropvolgende stukken de strijkers en blazers uit de kast getrokken worden. Dat orkest behandelt hij dan vervolgens op dezelfde achteloze manier als dat snaarinstrumentje: zijn compositorische taal roept visioenen op van violen die onder walsen verdwijnen en cello’s die zonder bespeler door de concerthal beginnen te zweven. Het fragmentarische, claustrofobische geluidsbeeld heeft dezelfde interne logica als de koortsachtige halfdromen die een lange, slapeloze nacht extra ondraaglijk kunnen maken. Een soort logica die hem duidelijk fascineert, aan de passend warrige hoestekst te zien. Even passend is dat het lang niet allemaal prettig is wat we horen op ‘Severe Insomnia’. Een stuk als ‘Face Down At Twilight’ zou het goed doen als soundtrack bij een erg onsmakelijke horrorfilm uit de jaren 1970 en het ongemakkelijke gesteun van de zangeres in het titelnummer is ook zo’n potentieel afhaakmoment. Maar daar staan weer diverse spannende momenten tegenover, zoals ‘Furies’ en ‘Alice’s Attic’, waarin Brown een secuur evenwicht vindt tussen chaos en schoonheid, om dat evenwicht dan weer helemaal vrijwillig los te laten. Een grillige plaat, die om beurten fascineert en irriteert en die het donkere gemoed maar niet met rust wil laten.