Om met de deur in huis te vallen, Glass Deers van het debuut van het Canadese viertal Braids is een van de nummers die je dit jaar gehoord moet hebben. Langzaam bouwt een vlechtwerk van synthesizerlijnen, percussie en gitaar een haast tropische, bedwelmende sfeer op. Daar overheen de zalvende stem van toetseniste Standell, die je bijna omarmt als een moeder die haar kind in slaap wiegt. Maar net als je wegzakt in deze warmte, krijst zij het uit. Een geluid geboren uit een primitieve angst. De lichte klanken daaronder veranderen ook meteen in donderwolken aan de horizon. Zelden hoor je de sfeer in een nummer zo extreem omslaan, met slechts subtiele wijzigingen in de toonzetting. Dit debuut is doorspekt met dit soort rake subtiliteiten. Het kwartet draait verschillende ogenschijnlijk gelijkwaardige geluidsdraden in een, die elkaar versterken en ondersteunen daar waar nodig, maar nooit treedt er een werkelijk op de voorgrond. Net als bij Yeasayer moet de luisteraar de losse details zelf aandachtig uit de brij vissen en zijn het juiste de kleine wendingen die de sfeer bepalen en veranderen. Maar dan wel met toevoeging van Zola Jesus op de vocalen, zo sterk en bepalend is de stem Standell. Alsof je – door de ongebruikelijke arrangementen en spokende stem in de dreampop van Braids – naar je eigen dromen, respectievelijk nachtmerries zit te luisteren. Een debuut met enkel rake klappen, gemaakt om op repeat te draaien!